Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Toen zij opstond, geneerde ik mij ook niet tegenover de oude heeren, weigerde de sigaar en volgde haar onverwijld naar het salon; maar ook de kapitein was gevolgd, en nu, over een stoel leunende vroeg hij ootmoedig: "Wat zegt mijn majoor nu; heb ik geen pluimpje verdiend?" "Welzeker," gaf zij ten antwoord, maar haar gelaat betrok. Ik vatte waarom.

Als ieder uur de angst en de spanning heeft doen stijgen, de onrust het hunkerend verlangen heeft vermeerderd, en het gelovig gemoed slechts verlichting heeft gevonden in het ootmoedig: »Gij weet het, Heer!"

'k Zie liever die de zegevaan mij deur de wolken steken, excelsior, en, vóórgegaan, mij moed in 't herte spreken. Dan zegge ik: „Op! Dat ander kan, dat kan, dat wil, dat zal ik: geen oneere en geen schande en kan mijn durven deren, valle ik.” Hooveerdigheid is valsch van doen, van zeggen en van zeden: ootmoedig wil ik, ridder koen, tot stijgen mij besteden.

Voor Christus, die Zijn zegen gaf, buig 'k mij ootmoedig neer, Zóó leefde de Campeador, zijn grooten naam zij eer! De bewerking, die Cervantes geeft van de Poema del Cid is misschien wel de beste, die in deze soort bewaard is gebleven. Stellig heeft de Cid geleefd; wat doet het er toe, of hij inderdaad zoo edelmoedig was?

Pompejus schonk vergiffenis aan de Mamertijnen, op wie hij zeer gebeten was, en zulks alleen uit eerbied voor de grootmoedigheid van hun stadgenoot Zeno, die de algemeene schuld voor zijne rekening wilde nemen en ootmoedig gebeden had, de straf voor allen te dragen; terwijl de gastheer van Sylla, die in de stad Perusium een dergelijk edelaardig deugdbetoon had gegeven, er niets bij won, noch voor zich, noch voor de overigen.

"Gij moet nu braaf oppassen; verstaat gij wel, Topsy?" "O ja, meester," antwoordde Topsy wederom met dien flikkerenden blik, terwijl zij hare handen nog ootmoedig gevouwen hield. "Maar, Augustine, waar op de wereld moet dat nu voor dienen?" zeide Ophelia. "Uw huis is al zoo vol van die kleine plaaggeesten, dat men geen voet kan verzetten zonder op een te trappen.

Andere gebreken nog kon men hun ten laste leggen: onder anderen zij verstonden geen woord Fransch en hadden nooit gevoeld, dat hun die kennis noodig was; zij waren godvruchtig, werkzaam, ootmoedig en bovenal vredezoekend.

Gij badt den hemel, vrome maagd! om vrede Voor ’t hart, van wie u dierbaar zijn, en rust En vreê daalde in úw boezem bij die bede: O ziele! u van uw zachtheid onbewust, Gevoelt ge ootmoedig menschen-levens mede, Als loon der plicht wordt vrede u ingekust.

Dit was een kwelling, die hem waanzinnig maakte. Weldra werd hij onderdanig en ootmoedig. "Ik zie wel, dat gij mij aldoor minacht. Welnu geef uw liefde, dit smeek ik u, tenminste niet aan een ander. Vergeef me als ik soms brutaal ben geweest en laat mij tenminste hopen, dat gij mij ééns zult beminnen!..." "Nooit!" stiet zij met groote vastberadenheid uit.

"Ach, heer ridder," stotterde de beangstigde man, "ik ben, gelijk gij ziet, onderdanig genoeg en smeek u ootmoedig om mijn beetje leven. Ik geloof, dat ik een been heb gebroken, want ik kan geen lid verroeren. Breng mij dus ook maar niet om, als gij een christelijk ridder zijt. Weet, dat ik tot den geestelijken stand behoor.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek