United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het hoogste streven en de hoogste deugd des Geestes is de dingen te begrijpen met de derde soort van kennis. Bewijs. St. St. H.t.b.w. Stelling XXVI. Hoe geschikter de Geest is om de dingen met de derde soort van kennis te begrijpen, hoe meer hij begeert dit ook te doen. Bewijs. Dit is duidelijk. H.t.b.w. Stelling XXVII. Uit deze derde soort van kennis ontspruit de hoogst mogelijke zielsrust.

En dat, mag de ijzel tak en stammen kronen, Het blonde goud van najaarsloof vergaan, Onder het doode blad de knoppen wonen, Wier bleeke kern ontspruit tot groene blaân, En dat, mag door mijn ziel de weemoed drijven Omdat ook háár de lange rust genaakt, Haar onverwelkbaar-zoete hoop zal blijven, Dat zij, na rust, tot schooner Zijn ontwaakt.

Stormsterk antwoordde: "In den stam van den wereldboom zijn twee menschen verscholen: Leven en Levenslust. Ochtenddauw is hun eten en drinken, en uit hen beiden ontspruit een nieuw geslacht." Weer vroeg nu Gangraad: "Op verre tochten voer ik uit en overal zocht ik iets zinrijks; nu zeg mij: hoe zal er een nieuwe zon aan den hemel schitteren, als de Veenrookwolf deze eens verslonden heeft?"

Eenmaal als beginsel gegeven, ontspruit het niet alleen uit dichterlijke verbeelding en vervoering, maar hecht zich als een woekerplant aan het denken, en ontaardt tot louter hebbelijkheid en een ziekte der gedachte. Met name wanneer het symbolisch contact eenvoudig voortvloeit uit gelijkheid van getal, ontstaan heele verschieten van ideëele afhankelijkheden. Het worden rekensommetjes.

Uit een niet zeer zwaren bol ontwikkelen zich, lange, stevige donkergroene bladeren, uit welker midden in Augustus of September, de ongeveer 20 cM. lange, krachtige bloemsteng ontspruit, die talrijke, zeer fraaie, roode bloemen draagt. Er zijn verscheidene variëteiten van bekend, ook een met witte bloemen. De cultuur is zeer eenvoudig.

Opmerking: Deze Droefheid, vergezeld door de voorstelling onzer machteloosheid, wordt Neerslachtigheid geheeten; de Blijheid daarentegen, welke uit de beschouwing van onszelf ontspruit heet Eigenliefde of Tevredenheid met zich zelf [Zelfvoldaanheid]. En aangezien deze laatste zich even dikwijls herhaalt als men zijn deugden of zijn vermogen tot handelen beschouwt, is het gevolg hiervan dat elkeen brandt van begeerte om van zijn eigen daden te verhalen en zoowel zijn Lichaamskracht als zijn geestelijk kunnen ten toon te spreiden, en dat de menschen elkaar om deze reden dan ook tot last zijn. Waaruit wederom volgt dat de menschen elkaar van nature benijden (zie Opmerking St. XXIV en Opmerking St. XXXII v.d. D.), ofwel dat zij zich verheugen over de machteloosheid en daarentegen bedroeven over de flinkheid van huns gelijken. Immers zoo dikwijls zich iemand zijn eigen handelingen voorstelt, zoo dikwijls zal hij zich (vlg. St. LIII v.d. D.) verblijden, en dat wel te meer naarmate hij zich die handelingen duidelijker en als uitdrukking van hooger volmaaktheid voorstelt; d.w.z. (vlg. wat in Opmerking I St. XL D. II betoogd werd) hoe meer hij ze kan beschouwen als bijzondere daden, van andere wèl onderscheiden. Vandaar dat ieder zich bij de beschouwing van zichzelf d

"Hoe zou men de Vestaalsche maagden kunnen prijzen?" vraagt Ambrosius; "maagdelijkheid als kostwinning is geen maagdelijkheid, alleen die, welke ontspruit uit liefde voor de deugd; het is geen maagdelijkheid, die in het openbaar wordt gekocht of gehuurd". En aan keizer Valentinianus II schreef hij: "Gij bezit hoogstens een zevental Vestaalschen, en die waren nog jonge kinderen, toen zij zich aan Vesta wijdden.

Het was niet een van die vluchtige neigingen, die even spoedig weer verdwijnen als zij opgekomen zijn. Daartoe had Owen te weinig verbeeldingskracht dien bodem, waaruit liefde ontspruit als een welige tropische plant, om bij de eerste koude stormvlaag te verwelken. Zijn liefde was een onveranderlijk feit. Zij was in zijn hart vastgeworteld en geheel zijn wezen was er mede vereenzelvigd.

Derhalve zal de Begeerte, welke ontspringt uit diezelfde kennis, voorzoover zij de toekomst betreft, nog gemakkelijker getemperd of gedoofd kunnen worden. H.t.b.w. Stelling XVII. De Begeerte, welke ontspruit uit ware kennis van goed en kwaad, voorzoover deze betrekking heeft op gebeurlijke zaken, kan nog veel gemakkelijker getemperd worden door begeerte naar dingen die aanwezig zijn. Bewijs.

Wij zullen niet met onkiesche blikken, de geliefden in de eerste stomme oogenblikken huns wederziens bespieden; wij willen geenszins de rol van valsche getuigen spelen, maar vinden hen liever, naast elkander op een zodenbank gezeten, eenige minuten later terug. "Alonzo!" zeide het meisje: "hebt gij wel gehandeld? Is het uit een zuivere bron dat uw liefde tot ons geloof ontspruit?