Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juli 2025


En Mimirs heldere bron wil geen aanwijzing geven. Wist gij dat alles?" Idoena, die de bladergroene dochter is der onderaards werkende krachten, was van den wereldboom Schrikesch ter aarde gezonken. Vol droefheid zat ze neer aan den voet van den stam: nu leerde ze eerst beseffen hoe goed het geweest was in haar heerlijke huis.

Zegen van Uller en aller goden goede gunst voor wie wegneemt de vlammende vuren. Neemt weg mij dien ketel, dat uitzicht weer hebben op aarde de Asen." Maar Roodspeer wilde niet dat de vuren weggenomen werden. Toen verhaalde Vermomde de wonderen van den wereldboom, die groeit door alle tijden: "Schrikesch lijdt meer schade dan de menschen weten. Hol wordt het hout.

Daar zit Odins Zoon op het paard; Zal wreken zijn vader. Terwijl Wyrd sprak, sidderden de bladeren van den wereldboom alsof zij door een koelte bewogen werden, de arend op zijn hoogsten tak klapte met zijn vleugels, en de slang Nidhug staakte een oogenblik zijn vernielingswerk aan de wortelen van den Boom.

Vermomde verhaalt van de wonderen der wordende wereld, maar de wijsheid, die hij toont door dat alles te weten, doet hem aan Roodspeer niet kennen als de wijze God. Dan spreekt Vermomde van den wereldboom, van het geheimnisvolle werken des tijdeloozen Levens, van de goden, wier dagelijksche doen hij kent, van de paarden, waarop zij ter vergadering rijden aan Schrikesch' stam.

Toen nogmaals dreef de dag zijn paarden uit de diamanten poort. Over de aarde glansden de schitterende manen van Lichthaar, die de zonnewagen tegen den hemel op trekt. Ver in het Noorden, onder den uitersten wortel van den wereldboom, gingen dwergen en reuzen en spoken en nachtgestalten en zwartalfen schuil.

Deze brug verbond hemel en aarde en eindigde onder de schaduw van den machtigen wereldboom Yggdrasil, dicht bij de fontein, waar Mimir wacht hield, en de eenige belemmering om ten volle van het prachtige schouwspel te genieten, was de vrees dat de vorstreuzen er over heen zouden gaan en zoo in Asgard binnendringen.

Weerhaan, die boven op den wereldboom zit, is de zon. Zijn gouden veder, de zonnestraal, moet eens in de aarde zijn weggezonken vóór Sinmara, de aardevrouw, de treftwijg geeft die de aarde in slaap gestoken houdt, en waarmede Weerhaan gedood kan worden, zooals Balder gedood wordt door den misteltak, die in den winter groeit.

Ik ga u verhalen van het leven der eeuwige lichtmacht, van Alvaders werken in de wereld. Het eerst van allen werden de reuzen geboren en ik ben hun kind: negen werelden ken ik, die gegroeid zijn aan den diepwortelenden wereldboom. In overouden tijd, toen Ruischreus leefde, beefde aan strandige oevers nog niet de branding van de zee.

Met zijn moker vermorselt hij het ondier den schedel, wankelt nog negen schreden door de dampen van gif, en valt. Zwart wordt de zon en de aarde zinkt in de zee. Van den hemel vallen de schitterende sterren, en in den donkeren top van den wereldboom loeien de laaiende vlammen. Wat is er met menschen, wat is er met goden? Ver van de zon af, aan Doodenstrand, zie ik een zaal.

Stormsterk antwoordde: "In den stam van den wereldboom zijn twee menschen verscholen: Leven en Levenslust. Ochtenddauw is hun eten en drinken, en uit hen beiden ontspruit een nieuw geslacht." Weer vroeg nu Gangraad: "Op verre tochten voer ik uit en overal zocht ik iets zinrijks; nu zeg mij: hoe zal er een nieuwe zon aan den hemel schitteren, als de Veenrookwolf deze eens verslonden heeft?"

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek