United States or Spain ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij schrijft hun een langdurig leven toe; sommigen leven wel zeven jaar. Maar de korven moeten buiten het bereik van kikvorschen geplaatst worden, die de hebbelijkheid bezitten van in de korven te ademen, wat een groote sterfte onder de bewoners veroorzaakt.

Zoo toegevend aan zijn oude hebbelijkheid, had hij zijn vlinderende gedachten laten gaan, en toen zacht-ernstig in het gras had hij herdenkend gelegen, de handen in mekaâr onder het hoofd gevouwen, boven het weeke zwellen van zijn hart, en gezien als door den nevel, die een roes in de oogen nalaat, hoe het blauw boven wegkromp in een hooghangende melancholie....

Men wete dat zulke bijeenkomsten in dien tijd mode waren, maar men zal zich niettemin afvragen, of deze deels lichtzinnige en venijnig lasterende dames wel veel stichting hebben gevonden in hetgeen "de mooie Geheimrath" met zijn krachtig muzikaal geluid jammer genoeg had hij de hebbelijkheid, vaak met een hand langs oogen en voorhoofd te strijken ten gehoore bracht.

In een bijentuin overmeestert ons de hebbelijkheid van peinzen als de voortschrijdende paralyse, ongemerkt, maar onverbiddelijk.

Ziet u, ik wil niet onvriendelijk zijn.... Deze hebbelijkheid vindt men zelfs bij de besten, Boutens bijv., iemand waar ik grooten eerbied voor heb. Hij is de gevoeligheid-zelve, gevoelig tot de meest gespannen mystiek toe.

~Afwennen~ en ~ontwennen~, beide overgankelijk en wederkeerend gebruikt en dus met hebben vervoegd, verschillen hierin, dat ~afwennen~ aanwijst, dat men opzettelijk zijn gewoonte of hebbelijkheid tracht af te leggen, terwijl ~ontwennen~ dit als meer toevallig, onwillekeurig voorstelt, als gevolg van veranderde omstandigheden.

Water drinken zij over 't algemeen slechts zelden: daarentegen zijn zij buitengewoon verlekkerd op alle vloeistoffen die voedingsmiddelen bevatten, en wenden allerlei listen aan om ze te verkrijgen. Zij vernielen altijd veel meer, dan zij gebruiken; door deze hebbelijkheid worden zij de onaangenaamste vijanden van den mensch.

Het is duidelijk dat dit een uitvlucht is. Zoo het waar is, dat het bekend maken dier redenen jonge menschen had kunnen verleiden, omdat zij hem hebben kunnen verleiden, dan is het ook waar, dat 't bekend-maken der overwegingen, die hem later die redenen als dwalingen hebben doen beschouwen, evenmin zijn uitwerking op die jonge lieden zou [p.164] hebben gemist. Hij moet toch hebben ingezien, dat het verzwijgen èn van de redenen èn van datgene, dat hen in zijn eigen oordeel tot dwalingen stempelde, de zaak voor de jongeren pas recht gevaarlijk maakte: nu blééf hun alleen een slecht voorbeeld gegeven door een groot man. En overigens zal men mij wel willen toegeven, dat deze bezorgdheid al zeer vreemd aandoet in den mond van iemand die wel zeer gemoedelijk spreekt over zekere sexueele hebbelijkheid, waaraan hij verslaafd was, 't geen niet alleen heel wat prikkelender op jonge gemoederen kan werken dan dit, maar ook heel wat gevaarlijker is, omdat het zooveel makkelijker kan worden nagevolgd. Waar bleef toen wel die bezorgdheid? Men begrijpe mij wèl: ik acht er de Confessions en hun schrijver des te hooger om, dat toen die "bezorgdheid" er niet was. Zij is geheel out of season in een werk, dat nu eenmaal, zonder zich om de meer verwijderde en bijkomstige gevolgen te bekommeren, een biecht wil zijn en niets dan dat. Máár waarom dan alleen bij deze gelegenheid van dat standpunt afgeweken? D

Eenmaal als beginsel gegeven, ontspruit het niet alleen uit dichterlijke verbeelding en vervoering, maar hecht zich als een woekerplant aan het denken, en ontaardt tot louter hebbelijkheid en een ziekte der gedachte. Met name wanneer het symbolisch contact eenvoudig voortvloeit uit gelijkheid van getal, ontstaan heele verschieten van ideëele afhankelijkheden. Het worden rekensommetjes.

Al mijne pogingen om haar te verbergen, verergerden haar slechts. Innerlijk dorstend naar sympathie, had ik aan vriendschap, aan gezelligheid behoefte. Van nature tuk op onderscheiding en genot, zou ik mij hals over kop hebben willen neerstorten in den vroolijken maalstroom der jeugd. Maar die ellendige hebbelijkheid sneed mij af van alles wat ik anders begeerig gezocht zou hebben.