Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Waar zoû het hem nu geleiden? In welken burcht, tot welk Aventuur? Het ging tegen den noen, en Gawein, nuchter reeds dag en nacht lang, voelde toch zijne krachten wassen als immer in hem zijne kracht wies tegen den noen.
Gelijk de warmte van den ochtendgloed Een half bevrozen dauw-bol smelten doet, Kristal en groen en goud, tot, een gewiekte mist, Hij opzweeft in den blauwen dagezaal, Den noen doorleeft, en op den laatsten zonnestraal Hangt boven zee, een vlies van vuur en amethyst.
Zeer eigenaardig is het slot van vele raadsels. Soms klinkt het uitdagend: Je kunt het niet raden, al was je met je zessen, in geen zeven jaar, al ben je fijn, al werdt je dol, tot Baafmis, tot Sinter Merten, tot morgen noen. Andermaal wordt de oplosser geprezen: Als je het raadt, ben je bekwaam; en evenzoo wordt hij, die het op moet geven, gelaakt.
Niemand, zijne vrouw zelfs niet, liet hij in zijn binnenste kijken en de norsche boer bleef sterk nu, uitsluitelijk omdat hij het tegen alle meening in, wilde blijven. Maar nu verdroot hem dat wachten hier in die eensche herberg, te meer daar hij beloofd had tegen den noen te huis te zijn. Hij zag het felle weer buiten en als hij aan zijn hooi dacht, werd hij ongeduldig.
Gelijk zij den vorigen dag hadden gedaan, deden zij ook dezen; gedurende den tocht aten zij en gingen zij na een kort bal rusten. Toen zij na den noen opgestaan waren, kwamen zij aan een groene weide en zetten zich, gelijk het de koningin behaagde, rondom haar in een kring neer. De koningin was schoon en van zeer aangenaam uiterlijk.
Tegen den noen groeiden Gawein zijne heldenkrachten, zoo als het hem steeds gewoon was en hij was bereid voor alle Aventuur, maar er bood zich hem niets aan. Het woud scheen verlaten van dieren en menschen en draken en ridders, van vogelen zelfs in de takken.
Als Vinie na den noen op 't hof kwam, vond hij Odo in zijn wintersche rijkleeren met blinkende leerzen, ongeduldig staan spelen met zijne zweep. Ge komt op tijd, kerel! 'k ben gereed! riep hij al van ver. En hij ging in stal zijn peerd uithalen.
En Vinie, de koeiplote, begon Ghielen. Ka den noen komt hij zien naar onze koe. Hoeveel zouden w'er voor vragen, Doka? Wat ge wilt, wat weet ik van de beesten? maar eene schoone koe is 't! en een kostelijke; als hij maar niet merkt dat z'al een maand óver is. We zullen hooren hoe hij zingt, besloot Ghielen. Het gerei ruimde zij van de tafel en ze lazen beiden een dankgebed.
De schoone, lange zomerdagen waren uit. De laatste sloepten trage naar hun stille dood en dan hingen er alleen nog wat wasems mist in vroege en late deemstering over 't land. De kranke zon kwam met den noen even bovenpiepen, schreef een rondekring, een steenworp hooge maar, door de lucht om varings weer weg te vallen onder d'eerde.
Zij lachten allen in den nog bewolkten noen. Zij lachten luide en schor. Het Wonder! riep Gawein, geheel ontwaakt. Het Aventure, dat zich eindelijk meldde! O, ik geloof er aan! Gaan wij, mijn zoete gezellen, Lancelot en gij lieve knape, Gwinebant. Ik zal het achterhalen, het Zwevende Scaec!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek