Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Uw roep was als een gewiekte wagen, Op wervelwinden snel en ver gedragen, Hij kwam van rooden krijgskolk ons verjagen; Van wijde steden waar de honger woedt, Van klachten half-gehoord, en ongedronken bloed; Van konings-raden, barsch en koud, Waar bloed verkwanseld wordt om goud; Van den oven, wit en heet, Waar
Gelijk de warmte van den ochtendgloed Een half bevrozen dauw-bol smelten doet, Kristal en groen en goud, tot, een gewiekte mist, Hij opzweeft in den blauwen dagezaal, Den noen doorleeft, en op den laatsten zonnestraal Hangt boven zee, een vlies van vuur en amethyst.
Men sneed ahornen bogen, Gewiekte pijlen, die van 't drillend peeskoord vlogen, En de arm trof verder dan hij reikte, met een vlucht Van steenen, uit een snoer geslingerd door de lucht: Men wapende de knots met ijzren spits of axten: De list vervulde in 't kort de minderheid der zwaksten; En 't grove Reuzenrot met moed en kunst bestreên, Week naar den hooger grond, als in zijn schansen, heen.
Goud, maar etherisch goud, en niet goud van metaal, maar goud van engelglans, ronden zich nu de drie bogen der kamer. En in het midden der middenste boog daalt de geaureoolde duif van den Heiligen Geest al neêr in een krans van hemelduifjes, tweevoudig gewiekte toovervogelen met cherubijnengezichten....
Ge maakt een reis om de wereld en blijft tien jaar weg, en komt ge terug in het oude lommerrijke hoekje, dan staat daar nog altijd de groene kast onder de sering, en nog altijd is zij het middelpunt van schijnbaar dezelfde menigte gewiekte koopvrouwen, die onder kleurige vlaggen naar huis zeilen, zij zingen dezelfde blijde wijsjes, bouwen nog dezelfde verwonderlijke inrichtingen in het duister, en veranderen nog altijd dezelfde geurige essencen in een gouden elixir.
Zij zullen geen kwaad doen, dat weten wij, als men zich maar stil blijft houden. Maar de neiging zich om te draaien en te vluchten, of tenminste die gewiekte atomen af te weren met woest zwaaiende armbewegingen, wordt voor den nieuweling bijna onweerstaanbaar.
De sneeuw smelt op mijn doode kruinen In stralend-levende fonteinen, Mijn vaste zeeën vloeien in zang en schijn: Een geest springt uit mij op met kracht, Hij kleedt met schepping onverwacht Mijn koude naakte borst; o het moet de uwe zijn Op mijn', op mijn'! Starend naar u voel en besef ik nu Dat groene stengels rijzen, helle bloemen bloeien; Levende wezens op mijn borst bewegen, Zangen de zee, de lucht doorvloeien, Gewiekte wolken, donker van den regen Waarvan de knoppen droomen, drijven wijd uiteen 't Is liefde, liefde alleen!
En alles baadde zich in luister, En alles dronk het vier der min Van zon en zee wellustig in; De tijger lekte in het scheem'rig duister Van 't roode hol zijn bronstig lief, Terwijl zich de olifant verhief, Om, met van drift gewiekte voeten, Zijn gemalinne in 't bosch te ontmoeten, Dat louter liefdespelen zag In 't uur des echts van nacht en dag.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek