Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
Ook nu nog biedt de rivier juist daar de schoonste gezichtspunten, waar de nog niet afgedamde zijtakken diep landwaarts indringen, te midden der statige, eeuwenheugende bosschen. Welke prachtexemplaren van eiken en ahornen vindt men nog op de voormalige eilanden, voor het meerendeel begroeid met schier ondoordringbaar kreupelhout, de geliefkoosde verblijfplaats van wilde zwijnen en fazanten.
Het laatste kleurenfestijn van het jaar is te genieten, als de ahornboomen in bloei staan. Ook wij hebben een prachtig karmozijnrood te bewonderen, in de bladeren van onze braambessen, wanneer die liggen verborgen in de vochtige hagen van den herfsttijd. In Japan zijn de ahornen niet verborgen. Overal schijnen zij in een schitterende omlijsting te leven.
Men sneed ahornen bogen, Gewiekte pijlen, die van 't drillend peeskoord vlogen, En de arm trof verder dan hij reikte, met een vlucht Van steenen, uit een snoer geslingerd door de lucht: Men wapende de knots met ijzren spits of axten: De list vervulde in 't kort de minderheid der zwaksten; En 't grove Reuzenrot met moed en kunst bestreên, Week naar den hooger grond, als in zijn schansen, heen.
Weldra waren we in het bosch. De plantengroei was er wonderlijk weelderig; beuken, ahornen met groote bladeren, platanen, olmen verheffen hun kruinen in de lucht, terwijl het onderhout dicht is en lianen de boomen omslingeren; een diepe beek stroomt langs den weg. Kleine zeboes weiden op de open plekken en eten het harde gras, maar vluchten het bosch in bij onze nadering.
Waarschijnlijk behoort de bruinkool met fossiele planten, in Groenland op 70° N.-B., en in Noord-Canada, IJsland en Spitzbergen ontdekt, tot de eocene formatie. Die lagen bevatten 9 soorten van groote varens, 31 soorten van naaldboomen, 11 soorten van éénzaadlobbigen en 93 tweezaadlobbige planten, waaronder noteboomen, platanen, beuken, eiken, ahornen, populieren enz.
Gij, beekjen! kent geen ouderdom; Uw hooge ahornen staan rondsom Wel groen en krachtig nog te prijk, Maar achtbren grijsaards nu gelijk. Zij leeren mij maar al te goed, Hoe snel de tijd is weggespoed, Sints ik, niet zonder huivering, Voor 't eerst mij neêrzette in hun kring. Maar gij, mijn beekjen! vloeit maar toe, En wordt des rennens nimmer moê.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek