United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waarschijnlijk behoort de bruinkool met fossiele planten, in Groenland op 70° N.-B., en in Noord-Canada, IJsland en Spitzbergen ontdekt, tot de eocene formatie. Die lagen bevatten 9 soorten van groote varens, 31 soorten van naaldboomen, 11 soorten van éénzaadlobbigen en 93 tweezaadlobbige planten, waaronder noteboomen, platanen, beuken, eiken, ahornen, populieren enz.

De bedektzadige planten zijn van jongen datum: de eenzaadlobbigen zijn begonnen in de triasperiode, en de tweezaadlobbigen in de krijtperiode. In de steenkoolperiode bestond het plantenrijk hoofdzakelijk uit sporeplanten: de naaktzadigen treden juist op.

Het plantentype der steenkoolperiode is verdwenen, maar de "bedektzadigen", d.i. de planten, die alleen reeds 9/10 uitmaken van de tegenwoordige flora, zijn nog niet gevormd, behoudens enkele zeldzame éénzaadlobbigen. Men vindt bijna alleen sporeplanten en naaktzadigen, de eerste vertegenwoordigd door varens, paardestaarten e.a., de tweede door cycadeën en naaldboomen.

Men ziet ook, dat de bedektzadigen in de triasperiode begonnen zijn met de éénzaadlobbigen, terwijl de tweedzaadlobbigen eerst op het einde dier periode ontstaan zijn, om voort te duren tot op onzen tijd. Onze lezers kennen thans de grondtrekken van het gebouw van het leven op aarde, de grondwaarheden van "de wereld vóór de schepping van den mensch."