Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


De menschen liepen met opgetrokken schouders, tot over hun ooren in wollen halsdoeken gewikkeld, als zwarte, sukkelige stumperds over al die harde, strakke blankheid; en de kinderen die van de dorpsschool kwamen leken van verre op misvormde kaboutertjes: de oorlappen der petten neergetrokken, de blauw-verkleumde handjes in de grijze wollen wanten, de neusjes purperrood en de waterige oogjes schreiend van de scherpe kou.

De "lieve jeugd" is, wat men van haar maakt: en indien onze ouders, toen wij klein waren, de ronzebons, de Chineesche schimmen en de tooverlantaarn laf hadden genoemd, dan hadden wij er waarschijnlijk ook onze neusjes voor opgetrokken.

Allen waren, al jagende, nu ook het kippenhok genaderd en niettegenstaande de groote verwarring door de "kippenoverstrooming", zooals Dolf zei, ging er toch een uitbundig gelach op, toen ze de drie kereltjes in het kippenhok zagen met hun neusjes stijf tegen 't gaas gedrukt, vol belangstelling voor de kippenjacht. "Nu nog mooier," zei Nel.

Allen waren wederom verbaasd over dit wonderwerk; de keizerin en eenige prinsessen en hofdames die eveneens bij dit schouwspel tegenwoordig waren, trokken haar neusjes op over mijnen eetlust, wat ik best zag al waren hare neusjes niet langer dan een kleine mier.

Doch de dames voorbij in een wasem van violetten en tusschen de rijen geschemer van witte kinderen, meisjes, serafijntjes in wolkjes van gaas, mistig omsluierd, met kroontjes om de hoofdjes. En een gezeur van stemmetjes; want bij de deuren ook de communiantjes, blozend met neusjes nieuwsgierig onder pimpeloogjes en bedelend allerliefst: "la charité s'il vous plaît."

Ier ebje nou Loutje op moeders neus." Op deze aanbeveling, met zooveel kieschheid en dus ongezocht te pas gebracht, volgde de voorstelling van een oom van Laurens, die een schoorsteen in zijn neus had en van een anderen heer, uit wiens neus kleine neusjes voortkwamen. "Mijn grootvader ad een eele mooie buik.

Onder het gaan bespeurde ik een drietal hupsche neusjes en een paar of wat mooie oogen maar overigens niets dan de inheemsche goorheid van tint en magerheid van ledematen. »Angelo! gij bedriegt, gij besteelt, gij verraadt me! Aan welken Aballino gaat ge mij overleveren, o schavuit?"

Ik heb de regels over de zeemeermin uit de krant geknipt en in mijn opstellenschrift gelegd. In elk geval is het nestvischje een geschubd lijkje, klein van maat, zilver van kleur, rot van geur. Toen, terwijl onze Trijn met den nestemmer naar de eendenhokken wandelde, twee stadsdametjes op haar rijwielen voorbijkwamen, drukten zij haastig beiden tegelijk haar zakdoekjes tegen haar neusjes.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek