Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 mei 2025
Nu en dan daalde langzaam en onhoorbaar een goudgeel boomblad neer, kantelend om en om in de zoele lucht, als nam het onwillig afscheid van zijn zomerleven; en de stammen zelf schenen overtrokken met bronskleurig fluweel, zacht glanzend in het zonnelicht.
Het was dan ook geen wonder, dat Floris de Vijfde, toen hij het bevalligst en best gelegen hoekje gronds, dat in zijn gebied te vinden ware, had uitgezocht om er een jachtverblijf neer te zetten, geen meer geschikten naam voor het nieuwgebouwde lusthuis wist uit te denken, dan dien, welken het bestendig gezang der vogelen, die den omtrek vervroolijkten, hem als van zelf aan de hand moest doen.
Dan de storm schiet aan, gevleugeld, Wilder, wilder, drukt hen neer, Nu in diep, dan, onbeteugeld, Heft hen tot der goden sfeer; Elke schrikgeest vaart nu dreigend Op de torenhooge zee Uit de golven, wentlend, stijgend Bodemloos, een graf van wee. Tegnér, Frithiof-sage. De Storm.
Doch in het midden van het dal stond een zwarte heuvel en die hief zich op en neer gelijk de borst van een mensch, wanneer brandend smachten haar zwellen doet.
"Ja, mijnheer de baljuw, en ik streek hem met den bezem in 't gezicht; maar dat kon ik ook niet helpen." "'t Is toch eene wonderlijke zaak!" riep de oude heer uit en hij liep op en neêr, wreef zich onder de kin en keek naar den grond, en keek naar den zolder.
Moe van den hevigen schok en het droevige peinzen en denken, wierp hij zich opnieuw op zijn leger neer, vol heftigen haat voor de menschen, van wie hij zijn leven lang niets dan spot, miskenning en laagheid had ondervonden.
Juist toen hij bukte, vatte ik hem bij zijn nek en haalde hem omhoog. Mijn greep had ten gevolge dat hij z'n armen slap liet hangen en angstig naar lucht hapte. Osko raapte het pistool op en stak het bij zich. Ik gaf den kleermaker een slag, met mijn linkerhand, op zijn hoofd en zette hem op den grond voor mij neer. Hier blijft gij zitten, en verroert u niet, beval ik hem.
Assentijn, de oude Koning, had plaats genomen in een zetel bij de tafel, balde zijn vuist, die hij neêr plofte en zag Gawein, voor hem staande met achter zich Amadijs, doordringende aan, het harige hoofd schuddende als doen zoû zijn kop een ontevreden leeuw. Welzoo, zeide Assentijn.
Mismoedig hervatten ze hun tocht, en de moeilijkheden van den bergtocht deden zich weldra weer geducht gelden. Slechts zeer langzaam vorderden ze en meermalen zetten ze zich neerslachtig op een rotsblok neer. Dit gebergte scheen eindeloos. Altijd weer nieuwe, hooge kammen. Zonder twijfel zouden ze om moeten komen in deze eenzame, wilde rotsenwoestenij.
Een natte snik schokte daar op den drempel, de groote man struikelde naar voren over het tapijt, zag het roze wiegje, zag de witte sponde en, op het witte kussen, het zeer witte gelaat van de moeder .... Hij barstte in tranen los. Hij beefde over al zijne leden. Hij zakte met schokjes op zijne knieën neer. Vere reikte naar hem hare witte handen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek