Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
't Ziet er niet zeer aanlokkelijk uit, dat smalle perceel; de verf van het houtwerk is langzamerhand door weer en wind ontbonden en overgegaan tot een schilferige korst van een onmogelijke kleur. De steenen der pui zijn sinds onheuglijken tijd niet geolied en hier en daar laat de kalk los uit de voegen, die nattig en vuil u aangapen.
En er was een lucht van ontbinding en overgang overal, de lauwe geuren van wegterend wintermooi, lucht van dooiwater en van rottend ijs en van sneeuw die vergaat. Nattig ook kwam het licht treuren naar binnen, blauwend als een waas om gebroken oogen, zóó de ruimte nemend voor haar week geschijn.
Ze duwde hare vuisten in haar hoofdkussen en hare nagels krabden hoorbaar over het gespannen laken. Ze vroeg op een nieuw, binstdat ze hare lippen, in vreeselijke gramschap, uitlengde naar Goedele: Zal hij trouwen? Ja, moeder. Hein? Ze hijgde en een reuteling rochelde nattig in haar keel. Ze wachtte naar 't herhaalde antwoord en 't was alsof ze tóch hoopte dat het niet zou herhaald worden. Ja....
’t Is even na den middag. ’t Is koud en guur winterweer, zonder sneeuw, maar met regen aan de lucht en daardoor nattig, doordringend kil in de atmosfeer.
En zij verlangde naar den zomer; o, Mei, met haar nattig, mistig weêr, en haar zeldzamen helderen dag, mocht zich zoo snel mogelijk ten einde spoeden; hoe had zij zich nog eenige illuzie kunnen maken, dat Mei een maand van lente-weelde zou zijn, zooals de dichters het logen!
De lange huizenreken wasemden nattig weg, en het scheen wel of ze eindeloos boven de blinkende straten uitrezen. Vol roerend geverf klaarde de zeeverige lucht. Gelijk een onrustig dier rumoerde de stad. Een angstige menigte donkerde allentwege, slierde langs de gevels, daalde van de hooge buurten naar de middellanen af.
'n Waarlijk geladen revolver uit z'n binnenjas trekkend, 'n revolver die nog nimmer gebruikt was en nattig voelde van petroleum, omdat-ie het geweldenaars-ding net gister ontroest had stak-ie den loop door het luikje en met barsche stem van médeklinkers en accenten, bulderde hij: "De deur openen en nièt van je plaats, of 'k schiet!" "Stik wat hei 'k nou an de hand," schrikte Kobus.
Ze hief zonder haaste de fluweel en gordijn op, ging het duistere kamerken door en geraakte op straat. Dan liep ze, recht vóor zich uit, en zij en dierf niet ommezien. De gezichten der menschen, die haar voorbijsleerden, waren lijk bleeke vlakten, geruchtloos schuivend in nattig geluchte. Waar was de zonne?
Met slappe banen en zonder golving van plooien, zwaar en nattig, hingen de vlaggen lang langs de huizen neêr, de kleuren sliepen in de blauwing, en overal brokkelde er het overschot van het feest. De sterren en letters waren van rood gemeen hout. Ze hingen storend-vies beprikt met de bleeke kluiten van vetglazen. Hooger vloog de dag tot den hemel op. Nu lichtte de heele lucht al.
Chris, nattig na-glimmend, met natte nekharen, natte slapen, Chris, zurig riekend als 'n gemarioneerde haring 't heele azijnfleschje uit 't stel was aan 'r verbruikt wreef angstig de handen, zei enkel maar suffig en hardnekkig: "....'k Hei zoo benauwd van bééste gedroomd...." "Niet waar!", viel meneer haar in de rede, "we hebben gevlogen we zijn de éérste vliegers in Holland...."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek