Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


"Bont" noemt men een Paard niet, wanneer het enkele vlekken of strepen aan den kop heeft, of wanneer alleen de voeten meer of minder ver wit gekleurd zijn. Een "kol" is een kleine of middelmatig groote, witte vlek op het voorhoofd, even boven de oogen; een "bles" is een witte band over den neus van het Paard van tusschen de oogen tot aan de neusgaten; een "snuf" is een witte bovenlip.

Hunne uiterlyke trekken, hunne platte neus, hunne dikke lippen, hunne bolle wangen, kunnen ons mismaakt schynen; en echter onder hen geheel anders beschouwd worden. Wy zyn genoodzaakt hunne zwarte en schitterende oogen, hunne witte reijen tanden te bewonderen.

"Die zou ze morgen wel krygen, omdat 't zoo druk was vandaag, en men kon niet alles tegelyk doen." En toe hebbe ze daadelik 'n and're chenome... uwe weet wel... die soo'n flakki op 'r neus het. Och, 't is soo'n chemaal met-i meide... zei juffrouw Pieterse. Toe, neemt uwe d'r noch eentje, en lâ-je nie nooie... 't is 'n koekie f'n j'eiche deech.

Wat de honden betreft, deze kunnen niet alleen spreken, maar ook lezen: zie maar eens hoe zij met hun neus in de lucht of met den kop vlak op den grond de steenen en planten berieken en dan eensklaps een oogenblik stilstaan bij een struik of voor een muur.

«Hoor je mij nietriep de waard nu zoo hard als hij maar kon; «hier is een glas wijn van uw kleinzoonNog eenmaal riep hij hetzelfde, en toen nog eenmaal; maar daar zij zich volstrekt niet verroerde, werd hij boos en wierp haar het glas in het gezicht, zoodat de wijn haar over den neus liep en zij achterover in den wagen viel; want zij was maar los overeind gezet en niet vastgebonden.

Daarentegen, sprekende van de dames aan het hof van dien Keizer, placht hij wel te zeggen dat éen sproeten had, een andere een te grooten mond, een derde een te breeden neus; dingen waar ik allemaal niets van onderscheiden kon.

De hoogste vreugde en het diepste leed moet men niet iedereen aan den neus hangen; en hoewel ik nu gaarne geloof, dat allen, die dit lezen, fatsoenlijke en bezadigde menschen zijn, de een of andere hansworst kon er toch onder gevonden worden, die te mijnen koste er den gek mede stak; en dat zou mij dan toch zeer hinderen.

"Buurman is zooeven aan de deur geweest!" "Die nieuwe, moeder, met dien grooten bril op zijn nog veel grooteren neus?" "Ja, Frans!" "En wat moest die hebben, moeder?" "Hij vroeg of je niet eens even wou komen om een boodschap te doen!" ", moeder, ik heb er niet veel lust in." "Kom, kom, jongen, het is of je bang voor den nieuwen buurman bent! Dat is toch niet zoo?"

Maar, mannen, hier zijn je rollen; ik dring bij je aan en bid en verlang, dat je ze morgen avond van buiten kent; en dat je in het bosch van het paleis dan bij me komt, een mijl van de stad, bij maanlicht; daar zullen we rippeteeren; want, komen wij in de stad bij mekaâr, dan krijgen ze het in den neus, en dan krijgen we toehoorders, en dan was ons plan bekend.

Frederik stond aan de deur, paalrecht en stokstijf, als een grenadier; hij verroerde en bewoog zich niet, behalve als hij dronk; en Frits Besserdich stond bij hem en verroerde en bewoog zich ook niet, behalve als hij ook dronk, of als hij even naar buiten ging en op de gang zijn' neus snoot.

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek