Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Geen drie kwartier uurs was verstreken, sinds zij in de duisternis uit hun bed waren opgestaan met den spijker in de hand en hun plan in het hoofd. Weinige oogenblikken later hadden zij Babet en Montparnasse gevonden, die in de nabijheid rondslopen. Bij het naar zich toe trekken van het touw hadden zij het gebroken, en een stuk ervan was aan den schoorsteen op het dak blijven zitten.

Zij sloegen de oogen op. Thénardier stak het hoofd een weinig vooruit. "Schielijk!" zei Montparnasse, "hebt ge 't andere eind van het touw, Brujon?" "Ja." "Knoop de beide einden aaneen, wij zullen hem het touw toewerpen; hij zal het aan den muur vastmaken, en 't zal lang genoeg zijn om er langs neer te dalen." Thénardier waagde het, zich te doen hooren en riep: "Ik ben verstijfd."

De straatjongen bezag het touw, de pijp, den muur, de vensters, en maakte met de lippen dat minachtend, onbeschrijfelijk geluid 't welk beteekent: "Anders niet?" "Hierboven is een man, dien ge redden kunt," hernam Montparnasse. "Wilt ge?" hernam Brujon. De knaap maakte een gebaar alsof deze vraag hem ongehoord voorkwam, en hij trok zijn schoenen uit.

En haastig trok hij Gavroche uit het licht der winkels. De twee knaapjes volgden werktuiglijk, elkander bij de hand houdende. Toen zij onder den donkeren boog eener koetspoort, uit het gezicht en den regen stonden, vroeg Montparnasse: "Weet ge waar ik heen ga?" "Naar de abdij van Monte

Inderdaad, Montparnasse, die Eponine had ontmoet, terwijl ze onder de boomen van den boulevard de wacht hield, had haar medegenomen, om liever Nemorin met de dochter, dan Schinderhannes met den vader te zijn. 't Was zijn geluk geweest; want hij was vrij. Javert had echter Eponine doen vatten; een geringe troost voor hem. Eponine werd bij Azelma in de gevangenis de Madelonnettes gezonden.

"Maar maak voort met uw goedendag, goedenavond! laat ons met rust." "'t Is nu het uur der vossen en niet der kippen," zei Montparnasse. "Ge ziet wel, dat wij hier werken moeten," voegde Babet er bij. Eponine nam de hand van Montparnasse. Deze zeide: "Wees voorzichtig, ge zult u snijden, ik heb een open mes."

"Is er dan een gat in?" vroeg Montparnasse. "Zekerlijk, maar ge moogt er niets van zeggen. 't Is tusschen de voorpooten. De politie-verklikkers hebben 't nog niet gezien." "En ge klautert omhoog? Ha, nu begrijp ik." "In een oogwenk is 't gedaan; en niemand is er meer." Na een pauze, voegde Gavroche er bij: "Voor deze kleinen moet ik een ladder hebben."

Schier onmiddellijk verschoof de plank, welke de opening sloot en liet een knaap door, die zich langs den poot van den olifant naar beneden liet glijden en behendig naast den man terecht kwam. 't Was Gavroche. De man was Montparnasse. De kreet Kirikikioe was zekerlijk, wat de knaap had bedoeld, toen hij zei: "Vraag naar mijnheer Gavroche."

De straatjongen vroeg geen nadere verklaring en zeide: "Hier ben ik!" Beiden begaven zich toen naar de straat St. Antoine, waaruit Montparnasse was gekomen, zich haastig door de lange rij groentewagens slingerende, die op dat uur naar de markt reden.

Hij deinsde achteruit en stamelde: "Wie is die deern?" "Uw dochter." 't Was inderdaad Eponine, die tot Thénardier sprak. Bij de verschijning van Eponine waren de vijf anderen, namelijk Claquesous, Gueulemer, Babet, Montparnasse en Brujon zachtkens genaderd, zonder overijling, zonder een woord te spreken, met de heillooze behoedzaamheid, die dezen mannen van den nacht eigen is.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek