Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


Gavroche had, onder het luisteren, den wandelstok gevat, dien Montparnasse in de hand hield; werktuiglijk had hij aan het boveneinde getrokken, en een dolkkling was te voorschijn gekomen. "Ha!" zeide hij haastig, den dolk weder inschuivende, "ge hebt uw gendarm, als een burger verkleed, medegebracht." Montparnasse knipoogde. "Drommels!" hernam Gavroche, "ge wilt dus met de politie vechten?"

En ge zijt bij mij gekomen en hebt op mijn kamer een vuurwerk van geestigheden afgestoken, die getuigden van de rust van uw ziel. Want ge geloofdet, dat Lucile bij haar tante was, en indien ik u gezegd had, dat zij bij mijnheer César of bij een comediant van den Montparnasse was, dan zoudt ge me zeker naar de keel gevlogen hebben.

In dienzelfden nacht nu, dat Gavroche de beide zwervende kinderen had opgenomen, stonden Brujon en Gueulemer, wetende dat Babet, dienzelfden ochtend ontvlucht, hen met Montparnasse op de straat wachtte, stil op, en boorden met den spijker, dien Brujon had gevonden, in den schoorsteen, waartegen hun bedden stonden. Het puin viel op het bed van Brujon, zoodat men er niets van merkte.

Montparnasse antwoordde: "In die pijp omhoog klauteren." "Met dit touw," zei Babet. "En het touw vastmaken," liet Brujon er op volgen. "Boven aan den muur," hernam Babet. "Aan den middenstijl van het venster," voegde Brujon er bij. "En dan?" zei Gavroche. "Dat is alles!" zei Gueulemer.

"Wij zullen u verwarmen." "Ik kan mij niet verroeren." "Ge moet u laten afglijden; wij zullen u opvangen." "Mijn handen zijn verdoofd." "Maak het touw maar aan den muur vast." "Ik kan niet." "Een onzer moet naar boven klimmen," zei Montparnasse. "Drie verdiepingen," riep Brujon.

Hij zal zich door een verklikker hebben laten bedotten; misschien door een onnoozele, die voorgaf een kameraad te zijn. Luistert! Hoort ge dat gerucht in de gevangenis, Montparnasse? Ziet ge al die lichten? Hij is weder gevat. Nu, hij zal er met twintig jaren af zijn. Ik ben niet bang, ik ben geen bloodaard, 't is bekend, maar er is niets meer te doen, of anders zou men ons wel eens kunnen pakken.

De zonderlinge woorden, welke Montparnasse bij 't gezicht van den stadssergeant tot Gavroche gezegd had, gaven in de dieventaal te kennen: Pas op, wij kunnen niet vrij spreken.

Hij keerde zich haastig om, sloeg met groote opmerkzaamheid zijn blik om zich en zag op korten afstand een stadssergeant, met den rug naar hen gekeerd. Gavroche liet een kreet ontsnappen, dien hij echter dadelijk onderdrukte, en Montparnasse de hand schuddende, zeide hij: "Nu, ik ga met mijn kleinen naar den Olifant. Zoo ge mij des nachts noodig mocht hebben, kunt ge mij er vinden.

"Men kan niet weten," antwoordde Montparnasse op onverschilligen toon. "'t Is altijd goed, een speld bij zich te hebben." Gavroche vroeg nu dringender: "Wat wilt ge dan toch van nacht uitvoeren?" Montparnasse hernam op ernstigen toon en met nadruk: "Zaken." Maar plotseling aan het gesprek een andere wending gevende zeide hij: "Apropos." "Wat?" "Iets dat mij dezer dagen gebeurd is.

Het scheen dat Jondrette op deze mannen gewacht had. Een haastig gesprek ontstond tusschen hem en den man met den knuppel, den magere. "Is alles gereed?" vroeg Jondrette. "Ja," antwoordde de magere man. "Waar is Montparnasse?" "Hij is achtergebleven om met uw dochter te spreken." "Welke?" "De oudste." "Is er een huurkoets beneden?" "Ja." "Is het rijtuig ingespannen?" "Ingespannen."

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek