United States or Republic of the Congo ? Vote for the TOP Country of the Week !


De muizen en kikvorschen sprongen hoog op hun achterste pooten, een oude rat draaide zoo woest, dat alle dansers voor hem op zij weken, en ook een vette boomslak waagde een toertje met een mol, maar gaf het spoedig op, onder voorwendsel dat ze er een steek van in de zij kreeg, de ware reden was, dat ze het niet best kon. Het ging echter zeer ernstig en plechtig toe.

Aan deze rede had deze groote godgeleerde volle acht maanden zoo in het zweet zijns aanschijns gewerkt, dat hij ook thans nog slechter ziet dan een mol; geen wonder, want hij heeft zeker al de scherpte zijner oogen verbruikt aan het wetten van zijn geest.

In dat werk staan ook vele voorbeelden vermeld van personen die zulk eenen diernaam, wijl het hun huisnaam was, als toenaam kregen of namen, en later als geslachtsnaam behielden. B. v. op bl. 36, deel I: »Reeds in de eerste helft der 14de eeuw schijnt er te Delft een aanzienlijk huis geweest te zijn, waar de Mol uithing, en naar 't welk het geslacht Mol zijn naam voerde."

De mol gaat in den morgen, op den middag en in den avond uit om de insekten en regenwormen te eten, die hij in den grond wel niet kan zien, maar van welker aanwezigheid hem het uitstekend tastgevoel overtuigt, 't welk in zijnen snuit zetelt. Door zijn woelen wordt hij voor sommige gewassen schadelijk; maar in 't algemeen kan men zeggen, dat hij meer nut doet dan nadeel.

Telkens was de grond met sneeuw bedekt." De Vogel werd vleugellam, liep snel over den grond en verdween in een konijnenhol, vóór hetwelk overblijfsels van Zanglijsters en Merels lagen. Ik liet den gang opgraven, en hoe verder wij kwamen, des te meer overblijfsels vonden wij. Deze waren alle van Vogels; er was geen enkele van een Mol of van een Muis bij.

Stil maar Mol," zei ze tegen de poes, die naar het scheen onrustig werd, omdat allen om haar heen stonden, "blijf maar kalm liggen, we gaan dadelijk weg." "Wat vind ik dat toch een lieve poes," zei Hans. "O, Bobbie, als Jaap hier eens was." "Neen, zoo iets heb ik nog nooit gezien," fluisterde Door. "'t Is snoezig," zei Leni verrukt, "snoezig." "'k Zie Julia al zoo met onze kuikentjes," zei Nel.

De wanden van het nest en van de hier vermelde gangen zijn zeer hard; maar de verdere gangen, die de mol graaft, om zijne prooi te vangen, storten spoedig weer in. In den zomer, wanneer de insekten zich dicht bij de oppervlakte bevinden, graaft het dier ook dicht bij de bodemoppervlakte, en doet aldus "molleritten" ontstaan.

En er zijn menschen komen wonen met honden. Er zijn wel zeven leden van mijn familie bij omgekomen en nog driemaal zooveel van hol beroofd. En het is met het geslacht Muis en de familie Mol nog erger gegaan. Ook de Padden hebben zwaar geleden. Nu hebben wij een feest op touw gezet voor de nagelaten betrekkingen. Ieder doet het zijne, ik geef mijn hol.

De levenswijze van de Waterrat herinnert aan die van den Mol, evenwel ook aan die van de Muscusrat en andere in het water levende Knaagdieren. De Eigenlijke Waterrat graaft haar woning bij voorkeur aan den oever van stilstaand water; gangen die aan den waterspiegel beginnen en scheef naar boven gericht zijn, monden uit in een ruime kamer, die niet zelden zeer zacht bekleed is. De holen in droge streken zijn samengestelder; het zijn gangen, die soms vele honderden schreden lang zijn en, evenals die van den Mol, grootendeels op zeer korten afstand van de aardoppervlakte gelegen zijn. De Mol blijft echter voortdurend onder den grond, onze Woelmuis verlaat haar gang nu en dan om zich een eindweegs over de oppervlakte te bewegen en dan op eenigen afstand van haar uitgangspunt haar onderaardsche werkzaamheid te hervatten. Terwijl zij aan 't graven is, werpt zij de planten om, die boven hare gangen staan, verslindt de wortels en richt op deze wijze veel meer schade aan, dan ooit uit het woelen van den Mol zou kunnen voortvloeien. De gangen van de Waterrat zijn zelden dieper gelegen dan de aardlaag, die de wortels van de door haar gezochte planten omgeeft; dikwijls zijn zij zoo ondiep, dat de grond er boven wordt opgelicht en de gang slechts door een gewelf van 2

Zonderling gewis is de overgang, dien wij maken van het werktuig, dat den slechtziende het gezicht teruggeeft, op het viervoetig diertje, dat tot zinnebeeld der blindheid strekt. Maar niet minder groot dan het onderscheid tusschen een bril en een mol, is dat tusschen den man, die 't voorwerp onzer beschouwing geweest is en den man, dien wij thans doen optreden.