Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 november 2025
Waarde vrienden, zeide hij, wij moeten er eens over praten of het beter is het eiland te verlaten zoodra de paarden genoeg zijn uitgerust, dan wel of wij hier nog eenigen tijd moeten blijven. Mijnheer Sergius, antwoordde Cesar Cascabel, het komt mij voor dat wij hier op deze rots niet de aardigheid moeten vertoonen om voor Robinsons te spelen.
"Nu, mijnheer Blondeau komt aan dien fraaien naam en roept: L'aigle! Ik antwoord, Present! Toen ziet Blondeau mij met de teederheid van een tijger aan, glimlacht en zegt: Als ge Pontmercy zijt, kunt ge L'aigle niet zijn, woorden die voor u onaangenaam, voor mij echter treurig waren. En toen hij dit gezegd had, schrapte hij mij." "Mijnheer!" riep Marius, "het doet mij waarlijk leed!"
Toen vroeg de fabrikant of hij de kist naar de rollende woning van den kunstenmaker wilde laten brengen, aangezien het niet te pas kwam dat de eigenaar zelf er mede onder den arm liep. Hoe heb ik het nu met u, mijnheer Morlan? Een man als ik, die met gewichten van veertig pond speelt alsof het noten waren! Word maar niet boos.
Mijnheer Sergius vernam met groote belangstelling alles wat hem verteld werd, maar hij kon zijne verwondering niet verbergen toen hij te weten kwam dat zij plan hadden met de Karavaan geheel Siberië door te trekken, teneinde langs dien weg in het Oosten van Europa aan te landen. De anderen begrepen echter niet waarom hij zich daarover verbaasde.
"Maar, mijnheer pastoor, wat ik zeggen wilde: het leven van een boer is ook nog
Hij was even goed als de vorige geslaagd en leverde den voorraad graan, die men vooruit berekend had. "Vijf schepels! mijnheer Cyrus," zeide Pencroff, na nauwkeurig zijn schat te hebben nagemeten. "Vijf schepels," antwoordde de ingenieur, "en tegen honderd dertig duizend graankorrels per schepel, maakt dit zes honderd vijftig duizend graankorrels."
Maar wat zegje van onzen gast, mijnheer Hildebrand? En wat zegt mijnheer Hildebrand van mijn dochter?..." Wij waren beiden verlegen, en hadden niets van elkaar te zeggen. "Allemaal gekheid!" riep de heer Kegge; "je zult wel familiaar worden. Voortaan geen mijnheeren of dames, maar Henriette en Hildebrand, alstjeblieft."
Hij beefde en liet eenige oogenblikken voorbijgaan zonder te kunnen spreken. "Mijnheer," zeide hij eindelijk, "ik kom u verzoeken mij een gunst toe te staan." "Welke?" "Gij hebt op vier of vijf mijlen van hier, aan den voet van den berg, een kraal voor uwe huisdieren. Deze dieren moeten verzorgd worden. Wilt gij mij toestaan daar met hen te leven?"
Zóó heeft het gezeten! zeide zij snikkende en de stukken aan elkander passende. Kom meid! zei mijnheer Van N. , houd maar op met wrijven het is niets maar vergeef gij mij mijn drift.... De tranen schoten mijne moeder in de oogen en zij omhelsde haar man met de innigste teekenen van bewondering.
»Maar miss Campbell," hernam de stijfhoofdige dwaas, »denkt gij dan, dat de dichters zelven aan die droombeelden hunner verbeelding gelooven?" »Zeer zeker, mijnheer," antwoordde Olivier Sinclair. »Ware dat niet, dan zou hunnen dichtstukken een valsche klank aankleven, zoo als iedere gedachte die niet uit een onwrikbare overtuiging geboren is."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek