Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Ik meende ze verborgen te houden tot den dag na ons huwelijk; maar dewijl jonkver Placida zoo minzaam mijne beloftegift heeft aanvaard, voel ik mij aangedreven tot onbescheidenheid. Volgens de overeenkomst tusschen u, mher Van Woumen, en mijnen oom, den proost van St-Donaas, gesloten, zal ik mijner bruid het landgoed te Houthem als morgengave in vollen eigendom schenken, niet waar?"
Ongelukkiglijk had mher Gervaas de drift en de strijdlust zijner ridders niet kunnen bedwingen, en eindelijk hun toegelaten den noodlottigen stormloop te beproeven.
Eene nauwe brug over eenen waterloop dwong hen welhaast hunne paardcn het eene achter het andere vooruit te laten stappen Deze omstandigheid waarnemende, zeide Robrecht tot Disdir: "Ik wenschte wel een ogenblik alleen met u te kunnen spreken, mher Vos. Verleen mij een kort onderhoud, ik bid u." "Onmiddellijk, als gij wilt", was het antwoord. Nu kwam Burchard hen weder terzijde.
Robrecht verzocht hem om verschooning, zeggende dat hij met Disdir eene wijl achteruit zou blijven, om met hem over iets bijzonders te kouten. "Ik weet wel wat gij samen te verhandelen hebt", zeide Burchard glimlachend. "Liefdezaken, uw huwelijk met Dakerlia, niet waar?" "Hoe? Heeft mher Disdir u daarvan gesproken?" "Ja, het schijnt dat hij wel gaarne in uwe plaats zou zijn."
Nu verre van Brugge trekken na den mislukten aanval, dit zal u en uwen ridders niet behagen. Indien gij de sterke stad kondet veroveren, zelfs zonder de hulp der Gentenaars te moeten afwachten, ware het niet voor uw leger en bovenal voor u een wonderlijk wapenfeit, dat men zelfs in Frankrijk zou roemen?" "Inderdaad; maar zulke hoop is een droom", schertste mher Gervaas.
Wie hem zou durven ondervragen zou wel te weten komen wat er gaande is." "Wel, vraag gij het hem." "Ik zal er mij wel van wachten. Die mher Burchard is de ongenaakste en de gramstorigste man der wereld." "Ja, en gij vreest dat hij met eenen slag zijner reusachtige vuist u zou kunnen verpletten?" "Spot er niet mede; het is zooals gij zegt. Zwijgt, daar nadert die vervloekte bullekop!"
"Doe naar uw goeddunken, neef." "Maar zeg mij, ik bid u, kastelein, kent gij den inhoud van den brief dien ik dragen ga?" "Ja, ik heb hem gelezen." "Hoe noemt de proost daarin mher Willem?" "Hij noemt hem burggraaf." "Maar het is gevaarlijk; met allen eerbied voor mijnen oom zou ik schier durven zeggen dat hij zijnen gildeneed ontrouw is.
Daarenboven, mher Gervaas, wat is gemakkelijker, indien de poorters een slecht gebruik van de hun verleende rechten maken, dan hun die rechten weder te ontnemen?" De veldheer stapte mijmerend voort. "Maar zeg eens, mher Gervaas", vroeg Baudewijn Van Aelst, "mij heeft de koning nog eenen anderen last opgelegd. Ik ging het haast vergeten. Karel van Denemarken was rijk. Waar is zijn schat gebleven?"
"Dit verwondert mij!" mompelde mher Baudewijn. "Indien gij zegevierend binnen den burg kondet dringen, waarom hebt gij uwe overwinning dan niet voortgedreven? Wat kon u daarin beletten?"
"Eilaas, eenen goeden vriend blindelings de oneer voor zijn geslacht zien aanvaarden, het is pijnlijk!" zuchtte Tancmar. "Maar welke oneer toch? Omdat Robrecht een Kerel is? Ik weet het, mher Tancmar, gij haat de Kerels en bovenal de Erembalds.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek