Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


De mist sijpelde met zacht geruisch in trage dikke tranen, uit de boomentwijgen in het natte gras; en verder hoorde zij niets dan den langzamen, doffen kadansslag van een enkelen laten dorschvlegel, ergens in een schuur. Zij ging weer binnen en legde zich te bed. De kinderen en Meleken waren reeds slapen gegaan.... Laat in den nacht kwam hij terug.

Vaprijsken was na 't middagdutje weer naar 't dorp gegaan en zou waarschijnlijk als naar gewoonte, eerst vrij laat in den avond terugkeeren; ook Smul zou zeker haar niet komen hinderen; wie wist ook of hij in 't geheel nog ooit terug kwam? en Meleken was thuis om op de kinderen te letten. Zij zei aan 't dienstmeisje dat zij eens even rond ging loopen en trok meteen de velden in.

Meleken was toen ook reeds op en molk de koeien; Vaprijsken gaf het voeder aan de beesten. Even na vijf uur kwam hij terug in huis, ging sprakeloos aan tafel zitten, liet zich door Rozeke bedienen, slikte gulzig twee tarwe-boterhammen in en slurpte twee groote koppen koffie leeg.

Die overvloedige sproetjes en die heele lichte oogen vond moeder buitengewoon leelijk, en dat stelde haar eenigszins gerust voor de toekomst van wege geknoei met de knechts. Zij heette Meleken. En weer ging eindelijk op het hoevetje het vlijtig, alledaagsche leven zijn gewonen gang. De oogst was begonnen, het vlas was reeds weg en nu was men overal aan 't pikken van de rogge.

Zij wist zelfs niet waarom ze daar nog langer in den killen avond stond te wachten en 't prikkelde en verveelde haar, dat steeds meer menschen kwamen opdringen, en haar nieuwsgierig ondervraagden, en uitroepingen slaakten, en zoo nutteloos en opgewonden heen en weer renden. Zij kon het eindelijk niet langer uitstaan en ging met Meleken weer binnen.

De menschen slaakten een "hóó!" van afschuw en angst. Maar Rozeke bleef koud en kalm. "'t Is zijn eigen schuld," dacht zij. "Hij heeft het arme beest mishandeld zooals hij mij ook zou mishandeld hebben, had hij nog gedurfd." En zij bleef met Meleken aan 't hek midden in de opgewonden menigte staan, stom, roerloos, star-kijkend met oogen zonder tranen, alsof het haar niet aanging.

Feitelijk sprak hij alleen om te bevelen. Hij zei barsch den knecht zijn dagelijksch werk; bestelde kort en ruw aan Rozeke en Meleken wat hij eten wou of drinken. Hij at en dronk veel; en wanneer hij niet at of dronk, zat hij zwijgend te pruimen of te rooken. Van 't ongeluk, van wat hij dien middag gedaan had, van waar hij geweest was, geen woord.

"Wil ik 't hem goan vroagen, bezinne?" "Joa joa, zeker, goa moar." Meleken liep naar buiten en Rozeke bleef even met haar kinderen alleen. Hilairken waggelde op zijn kromme beenen over den vloer; Marietje in haar stoeltje sloeg halsstarrig met een stokje op de houten armleuning. "Oeder, Eleken wig," kwam Hilairken naar haar toe; en hij poogde op haar schoot te klauteren.

Alleen haar oogen keken steeds star en vreemd en 't ruischte in haar ooren, benauwend en verdoovend als stond zij bij een waterval. De dokter vroeg haar iets, maar zij verstond hem niet. Met strak-stuggen blik van niet-begrijpen staarde zij hem aan. Ongeduldig wendde hij zich tot Meleken, vroeg om een tweede lamp in 't kamertje. Drie weken lang lag Smul tusschen leven en dood.

Tegen twaalf uur kwam hij niet terug om te eten. Zij wachtten even, maar toen hij daar om half-één nog niet was, at Rozeke zonder hem, met Meleken en met Vaprijsken. Hij zal niet meer komen, dacht zij, hij zal zich nu elders verhuurd hebben; en 't kropte in haar keel, zij kon geen stukje doorslikken. Om twee uur kwam haar moeder.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek