Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


Daar stak zij 't lampje aan en wachtte, doelloos, zonder de blinden te sluiten. Zij zei enkel aan Meleken dat zij water en linnen doeken zou klaar maken en dacht toen plotseling aan haar kinderen, die rumoerig in en uit het huis liepen en van al die ongewone drukte niets begrepen. Zij riep ze voor goed binnen en bracht ze naar bed. Dat gaf haar afleiding.

En zij wilde zeggen: "doe 't niet; hij zal mij doodslaan!"... Doch iets sterker dan haar schrik weerhield haar, smoorde de woorden in haar keel. "Hij es op 't land, mevreiwe," zei ze werktuigelijk, met toonlooze stem. "Zeg aan 't meiske dat zij hem onmiddellijk naar hier doet komen," beval de barones. Meleken werd naar 't veld gezonden en na een poosje keerde Smul met haar terug.

Een geweldige bons op de voordeur en als onder het rammeien van een heiblok vloog ze open, en Kamiel en Meleken kwamen binnengestormd. Met één machtigen ruk trok de stalknecht Smul van Rozeke's lijf, gooide hem als een pak in den hoek bij den haard, sprong op hem toe en hield hem daar onder bedwang, terwijl Meleken haar als zinneloos gillende meesteres optilde en naar het achterhuis droeg.

Smul klauwde, schopte, beet en stampte; maar telkens werd hij met een schok weer wat verder gerukt en eindelijk was hij buiten en viel er uitgeput en grollend in het gras. Binnen in huis bleef Rozeke aanhoudend als een krankzinnige scherp gillen. Meleken kwam verwilderd naar buiten geloopen. "O Kamiel, leupt toch gauw om hulpe!" smeekte zij schreiend.

Een baker was aan huis en Rozeke, Smuls verbod trotseerend, zond Meleken naar haar ouders om hen te laten weten dat het kind geboren was en te vragen of ze niet eens kwamen zien. Maar zij wilden of durfden niet komen en Meleken bracht de boodschap terug dat niemand van haar huis zich wagen zou. "Ware hij maar dood, dan zouden ze wel komen", dacht Rozeke.

Hij mompelde een "goên dag" terug, maar zonder ze ooit aan te halen of er verder eenige notitie van te nemen. Hij stond op, stak een pijp aan en ging weer naar 't veld, waar hij tot twaalf uur bleef. Dan zat hij met Rozeke en de kinderen, met Meleken en Vaprijsken aan de gemeenschappelijke tafel.

En eindelijk, op een koud-stillen, grijs-mistigen avond hoorde ze 't: de driemaal herhaalde, in lugubere kadans galmende slagen: het bimbim ... bombom ... bambam der groote, plechtige begrafenissen. "De jonge mevreiwe zal deud zijn!" riep zij ontroerd tot Meleken, die bezig was met de luiken dicht te doen. Zij had nog willen twijfelen maar het was bijna niet mogelijk.

Een heel klein, donker vogeltje, nauwelijks zichtbaar in het naakt-twijgen-gewirwar van een appelboom, zong kort en fijn een doodweemoedig deuntje. 't Was als de stil-trillende klacht van een zwak-lijdend zieltje in de wijde, winter-eenzame verlatenheid. Zij huiverde en met een diepen zucht ging zij weer Meleken helpen omwasschen... De mannen liepen slenterend verder.

En zij liet hem ook voor de gebeurtenis niet terugroepen; hij hoorde 't eerst van Meleken, toen hij 's avonds weer naar huis kwam en keek het wichtje ook maar eventjes en onverschillig aan, zijn pijp nog in den mond, stinkend naar jenever dien hij in de herbergjes van het gehucht gedronken had.

Meleken, bevend en nog snikkend, kwam hem vragen of hij iets anders wilde eten. "Nien ik, nondedzju! Eet zelf uldere smeirige kost op!" brulde hij haar in 't gezicht. En plotseling was hij weg, woest stappend uit het huis en naar het hek, den landweg op, naar de herbergjes van het gehucht, om nog meer te drinken. Vanaf dat oogenblik kwam er een schielijke omwenteling in Rozeke's gemoed.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek