Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
»Haalt de ossenwagens uit de schuren, en rijdt ze op het open veld!" beval Jansen aan de Kaffers, terwijl hij hen voorbijsnelde, terug naar het voorhuis. Zijn vrouw kwam hem reeds tegen, met eenig huisraad in haar handen. »Zijn onze kinderen in veiligheid?" vraagde Jansen. Tante Martje knikte bevestigend. »En het meesterke?" »Ja," zeide zij.
De stem van zijn geweten zeide hem, dat hij een verkeerd pad insloeg, en dat geweten kreeg bijstand in het stille verwijt, dat er in de woorden van zijn moeder en van het meesterke lag. Maar dat stille verwijt maakte hem wrevelig en ontstemd, want hij wilde zijn plan niet opgeven.
»Waaraan meent Eliëzer mij herkend te hebben?" vraagde hij na een pauze, maar het meesterke wist het niet. »Eliëzer beweert, je stellig gezien te hebben even als de twee andere Kaffers; meer weet ik er niet van." Nu werd Jakob geroepen, doch die wist het evenmin, want hij was pas eenige weken op Waterfontein.
Het meesterke had rust genomen, want hij was dood op van de lange reis, doch na eenige uren verkwikkenden slaap was hij weer opgestaan en zeide tot moeder Jansen: »Tante Martje, ik ga met Eliëzer naar het slagveld." »Gij?" vraagde tante Martje vol verwondering; »gij zijt te bang, om een geweer af te schieten, en wilt gij naar het slagveld?" »Ja," zeide hij kalm, »ik ga."
Het schoollokaal bestond uit eene met ruwe planken afgetimmerde ruimte in Jansen's achterhuis, met één raam, dat uitzicht gaf op den boomgaard, terwijl eenige verweerde landkaarten en twee zwarte borden aan den muur hingen. Voor de gladgeschaafde maar ongeverfde, zeer primitieve banken stond een half vermolmde lessenaar, en achter dezen lessenaar was de gewone standplaats van het meesterke.
Doch Eliëzer was niet voor één gat te vangen, en daar hij het adres wist van den Boer, bij wien het meesterke huisonderwijzer was, lag het voor de hand, dat zijn eerste werk zou zijn, dien Boer op te zoeken. Maar in de eenzame vlakten van Rhodesia verdoolde Eliëzer, en na een lange zwerftocht keerde de Zoeloekaffer bedroefd en terneergebogen naar de garnizoensplaats terug.
De kleine poney was gekluisterd, en had zich tusschen de twee vuren neergevleid, maar de twee boezemvrienden zaten met elkaar nog altijd te keuvelen. »En waarom hebt gij mij toch eigentlijk opgezocht, meesterke?" vraagde Frits Jansen. »Omdat ik je liefheb," zeide het meesterke op zijn eenvoudige, bijna kinderlijke manier, terwijl hij den jongen Boer aankeek met zijn zachte, weemoedige oogen.
Het meesterke staart nu weer in het doodsbleek gelaat van zijn vriend. »Wat denkt gij er nu van?" vraagt de Zoeloe. »Ik weet het niet," zegt het meesterke, wiens hoop van zoo even weer veel verminderd schijnt »zoek gauw een dokter!" »En den ouden baas!" meent de trouwe knecht. »Ja, dat is goed," zegt het meesterke.
»Dan zal al mijn pogen, om de eeuwige zaligheid te verwerven, vruchteloos zijn," zeide Frits. Het meesterke antwoordde niet dadelijk; peinzend staarde hij in het vuur. »Gij schijnt dus te berusten in Gods raadsbesluit," zeide het meesterke na een pauze op levendiger toon, »maar ik vrees, dat gij juist tegen den kern van dat raadsbesluit inhandelt." »Hoe bedoelt ge dat?" vraagde Frits.
Bedroefd ging het meesterke heen, maar toen hij was vertrokken, ging de Boer naar buiten, tuurde hem na, totdat de kop van de kleine poney, waarop het meesterke reed, verdween achter de eerste heuvelkam, en sloot zich toen op in de wagenschuur, en at noch dronk den ganschen dag.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek