Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Je bent nu weer een heel eind te loevert, en ik zou maar een paar streken afhouden." "Maar hoeveel ben ik in deze strooming afgedreven?" schreeuwde de kapitein woedend. "Hoe kan ik weten hoeveel ik af moet houden?" "Ik weet het niet, kaptein," zei McCoy met groote zachtheid.
En de eerste stuurman zag wat hij had gezien, en McCoy zag het en de matrozen zagen het. Ten zuiden van de bank had een oostelijke strooming hen er heen gedreven, en ten noorden had een even sterke westelijke strooming het schip gegrepen en droeg het weg. "Ik heb meer gehoord van deze Paoemoetoe's", kermde de kapitein en hij hief zijn verbleekt gezicht op uit zijn handen.
"En nu ter zake." De kapitein sprak snel, de drang van een groote haast preste zijn woorden. "We hebben nu al meer dan twee weken brand aan boord. Ieder oogenblik kan de hel losbarsten. Daarom heb ik op Pitcairn aangehouden. Ik wil de schuit aan den grond zetten, of lek slaan, om den romp te sparen." "Dan hebt u zich vergist, kaptein", zei McCoy.
Ze sprongen naar de booten, schoven den tweeden en derden stuurman uit den weg, en begonnen de booten buiten boord te zwaaien en neer te laten. Kapitein Davenport en de eerste stuurman, revolvers in de hand, liepen naar den rand van de kampanje, toen McCoy, die boven op de kajuit was geklommen, begon te spreken.
Toen hij één voet oplichtte en de heete zool tegen zijn broekspijp wreef, beet de stuurman hem een woesten, grimmigen lach toe. "Het voorgeborchte der hel", zei hij. "De hel zelf is daar vlak onder uw voeten." "Het is heet!", riep McCoy onwillekeurig, en veegde zijn gezicht met een bandana zakdoek.
"Klets", zei de stuurman. "Klets", herhaalde hij luid, toen de kapitein hem een teeken gaf, wat minder kras in zijn uitdrukkingen te zijn. "Dergelijke praatjes kun je mij niet verkoopen. Waar heb je je eigen booten dan, je schoener of je kotter of weet ik wat jij hebt? Hè? Vertel me dat maar' es." McCoy glimlachte zacht zooals hij gesproken had.
In de tweede hondenwacht hief de een of andere zorgelooze ziel zelfs een lied aan, en toen het acht glazen sloeg was de geheele bemanning aan het zingen. Kapitein Davenport had zijn dekens naar boven gebracht en spreidde ze boven op de kajuit. "Ik ben vergeten wat slaap is", legde hij McCoy uit. "Ik ga een uiltje knappen. Maar roep me in ieder geval wanneer je denkt dat 't noodig is."
"Geen menschen, geen invaart. Maar lieve hemel, waar zijn eilanden dan goed voor?" "Nou dan", blafte hij opeens, als een opgewonden terrier, "de kaart geeft een heelen hoop eilanden in het noordwesten. Hoe is 't daar mee? Welk eiland heeft een invaart waar ik mijn schip kan leggen?" McCoy overwoog kalm. Hij keek niet op de kaart.
De kapitein en hij bekeken McCoy verwonderd en ongeloovig. Dat deze strandschuimer op bloote voeten zulk een klinkende waardigheid zou bekleeden was onbegrijpelijk. Zijn katoenen hemd, los geknoopt, liet een grauw-behaarde borst zien, en tevens dat hij er geen kleedingstuk meer onder droeg. Een versleten strooien hoed trachtte tevergeefs het ongekamde grijze haar te verbergen.
Al deserteert iedereen, ik blijf. Ik zal die Paoemotoe's eens wat laten zien. Ze kunnen me niet voor den gek houden. Het is een goeie ouwe schuit, en ik blijf bij d'r zoolang er nog een plank is om op te staan. Hoor je?" "En ik blijf bij je, kaptein", zei McCoy.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek