Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Kapitein Davenport wees het aan op de kaart die hij boven op de kajuit had uitgespreid. "Het kan niet meer dan honderd mijlen aan lij liggen." "Honderd en tien." McCoy schudde twijfelend zijn hoofd. "Misschien kunnen we het doen, maar het is erg gewaagd. Ik zou het schip op 't strand kunnen zetten, maar er is even veel kans dat we op 't rif komen. Een leelijk gat, een heel leelijk gat."
Kapitein Davenport keek naar achter, naar het kielwater van de Pyreneeën, dat schuin afzakte. "Groote God!" riep hij. "Een oostelijke strooming! Kijk eens!" Mijnheer Konig was ongeloovig. McCoy had er geen verstand van, ofschoon hij zei, dat hij geen reden zag waarom er in de Paoemoetoe's geen oostelijke strooming zou loopen.
"Ik zal een waarneming doen morgen vroeg," vertelde hij McCoy, "ofschoon het me een raadsel is op welke breedte we zijn. Maar ik zal het wel uitvinden met de Sumner-methode. Weet je wat dat is, de Sumner-methode?" En toen legde hij het McCoy in bijzonderheden uit. De dag bleek helder te zijn, de passaatwind woei stadig uit het oosten, en de Pyreneeën logde even stadig haar negen knoopen.
Bij zonsopgang, met Pitcairn drie mijlen te loevert, bemerkte kapitein Davenport twee kano's, die op hem aanhielden. Weer klauterde McCoy op tegen den ijzeren wand van het schip, en sprong over de verschansing op het heete dek. Hij werd gevolgd door vele pakken gedroogde bananen, elk pak gewikkeld in droge bladeren. "Nu, kapitein," zei hij, "gooi je ra's om, en vooruit om je lieve leven.
"We halen het", verzekerde McCoy hem met supreem vertrouwen. "We hebben tijd genoeg. We zullen het halen. En als we eenmaal binnen zijn leggen we d'r vóór den wind, dat zal den rook van ons weg houden en het vuur beletten naar achteren te kruipen." Een vlammende tong sprong op naast den bezaansmast, reikte hunkerend naar de laagste reep zeildoek, miste, en verdween.
Het was geen bui, maar een echte, doorstaande bries de passaatwind, uit zijn verband gerukt, acht streken uit zijn normale richting, maar hij nam zijn werk toch weer op. "Een beetje hooger, kaptein", zei McCoy zoodra hij weer op de kampanje was. "Dat is de oostelijke tong van Fakarava en we zullen door de vaargeul binnen stevenen met halven wind, in volle vaart, en met alle zeilen gespannen."
Ze verbrijzelde het brooze koraal onder haar ijzeren kiel, dreef weer verder, en stootte voor de derde maal. "Heelemaal over", zei McCoy. "Heelemaal over?" vroeg hij zacht, een oogenblik later. "Ze zal niet luisteren", was het antwoord. "Ook al goed. Ze zwaait rond." McCoy keek over de verschansing. "Zacht, wit zand. We konden 't niet beter hebben. Een mooi bed."
Maar de rustige ziel van McCoy was onberoerd. Hij glimlachte hen toe met simpele, zachte welwillenheid; en zijn verheven goedheid scheen door te dringen in hun donkere, sombere zielen, en hen te beschamen, en met schaamte de vloeken te smoren die nog trilden in hun keel. "Kwaad water!
McCoy antwoordde zachtjes, zonder zijn blik af te wenden van de zee: "Wel, laat'r loopen, kaptein. Dat is het eenige wat we kunnen doen. De heele Paoemotoe's liggen vóór ons. We kunnen duizend mijlen ver varen steeds door riffen en atollen. Ergens zullen we er wel tegen aan loopen." "Dan vooruit." Kapitein Davenport gaf blijk van zijn bedoeling om naar het dek af te dalen.
"Mijnheer Konig", zei de kapitein met een stem die trilde van zenuwachtigheid, "wilt u zoo goed zijn om vooruit te gaan en dien kwajongen z'n mond te stoppen met een dekzwabber." Maar het was McCoy die naar voren ging en den jongen in een paar minuten gekalmeerd en in slaap gesust had.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek