Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juli 2025
Terwijl Marieke reeds op den wagen zat met haar drie kinderen, en Charlot deemoedig te luisteren stond naar de wijze raadgevingen van den pastoor, was Pallieter het paard gaan halen, dat in het beemdeken grazend was. De goede, groote Beyaard liep speelsch weg naar den dijk als het zijn meester zag, maar Pallieter haalde hem in en wipte zich op den breeden rug.
Mor 'k hem gedoecht," voegde z'er rap bij, "van Marieke, ma petekind, oek te verzuuke, mag ek?..." "Als ze goe kan ete," zei Pallieter, "lot ze dan mar kome, 'k wil da dink ook is zien ..." "Och 't is zoe schoe meske," zei Charlot vol bewondering, "en brijf gelak 'nen engel. Ze kan nog gin vlieg kwa doen, lot goe staan on ne mensch. Als z'er ieste kommune dêe ..."
Pallieter werd er koud van tot in zijn haar, kreeg tranen in de oogen en voelde medeen de winter rillen door het land en door zijn hart. In 't huis wierd er met Marieke in 't bed over gesproken, die er blijde om was, en 't werd, na gewikt en gewogen te hebben, vastgesteld dat zij met den uitkoom, als 't groen terugkomt, samen met een foorwagen de wereld zouden intrekken.
Pallieter, nog op zijn paard gezeten en nat tot op het vel, zag naar Marieke, die lekkend van den regen, met losse haren, ademhijgend en stralend van geluk en levensgenot, van op hare reusachtige merrie naar hem glimlachte.
De koeien, die er gerust te grazen lagen, sprongen verschrikt op en liepen in groote verwarring weg; er waren er bij die al waterend weghuisden, met de pooten uiteen en den staart recht omhoog. "Kom!" huilde Pallieter. "Mor 't water!" riep Marieke bevreesd. "Water, water, water! Over het water!
En Pallieter stond van achter een houtmijt alles af te zien en lachte zich bijna een breuk. Als hij thuis kwam, met de bloemen verslapt op zijn hoed, wapperde de witte vlag ter eere van het goede weer, en Marieke had in den hof het fonteintje opengedraaid, dat na een heele winter wachtens, weer zilverig opspoot met een frissche, koele perelenpluim.
Maar daar, als niet opeens begonnen, klonk er van op het Begijnhof het diepgevoeld gestreel van een cello. "'t Is de pastoor," zei Pallieter. "Spijtig dat 't Begijnhof gesloten is," zei Marieke. "Wacht," wedervoer hij verheugd, "we zullen er mè het schuitje henegaan. Kom!" Ze kleedden zich haastig aan en gingen in het schuitje. Langs het smalle Hemdsmouwken dreven ze het Begijnhof op.
Marieke peinsde daarbij stillekens aan het huwelijk, en Mijnheer aan zijn parapluie en zijn uurwerk. Bij het eerste schemeren van den dag was M. Snepvangers bezig achter het tuinhek een paal op te richten waaraan een bordje bevestigd was, vermeldende met onzekere, zwarte letters: Villa te huur of te koop. De familie Snepvangers woonde weer in de stad.
En toen werd zijn hart geroerd; hij dreef zijn paard tot haar, nam haar plotseling in zijn armen, en riep: "Gij wordt mijn vrouw, mijn honingzoete vrouw!" En Marieke sloeg, met een langgedragen zucht, haar natte armen rond zijn forschen nek, bezag hem lang met haar groote oogen, en vroeg eenvoudig maar gespannen: "Wanneer?"
Pallieter zag de sneller gaande kar in den donkere verloren gaan, en zei tot zijn eigen: "Onvoorziene liefde smokt het best." En fluitend ging hij over de vruchtbare, slapende velden naar huis. Marieke was gekomen! Zij bleef er al drie dagen, en Pallieter was blij gelijk een merel in den uitkoom. Al de zielestreeling, die het open veld hem gaf, verkreeg hij nu ook rijkelijk door haar.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek