United States or Malaysia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De tranen spoten uit Charlot haar oogen, ze pakte ze vast, kuste haar op den mond, hief haar op, en drukte haar haast te pletter op heur dik lijf. "Och wa' zadde toch e' schoe' meske geweurre!" riep ze. "O ma' Marieke, ma' Marieke!..." En ze kuste haar nog eens, en haar tranen plakten op Mariekens gezicht.

Toen Charlot Pallieter zag aankomen, liet ze den horen vallen, liep hem tegemoet en riep, bleek van alteratie: "Bruur, Bruur, 't is nen drijlink! twee jongens en ien meske! Ierst kwam...." Pallieter liet haar voortbabbelen en liep, gevolgd van de meid naar boven.

"Och meske, zwijgt, 'k ben er ne voet mee gegroeid," zei Pallieter, en ging een zuiver hemd en een ander broek aandoen. De natuur scheen veertig dagen verjongd; alle mogelijke reuken stegen omhoog uit den natten grond, en alle boomen zongen. De hemel was weer rein en blauw gelijk een vergeet-mij-nietje en de zon deed alles nog nat van den regen blinken.

En de pastoor sloeg verwonderd zijn handen saam en hij keerde zich om tot Pallieter, en zei: "Gelukkigen druivelaar," en dan tot Marieke: "Meske, meske, God zied oe gere," hij drukte hun de handen, en de tranen schoten in zijn oogen. "Doe zoo voort," zei hij. "Da beloof ik oe!" riep Pallieter. "Menier pastoor," zei Marieke verlegen en rood-wordend, "de kinderen mutte zuige...."

Mor 'k hem gedoecht," voegde z'er rap bij, "van Marieke, ma petekind, oek te verzuuke, mag ek?..." "Als ze goe kan ete," zei Pallieter, "lot ze dan mar kome, 'k wil da dink ook is zien ..." "Och 't is zoe schoe meske," zei Charlot vol bewondering, "en brijf gelak 'nen engel. Ze kan nog gin vlieg kwa doen, lot goe staan on ne mensch. Als z'er ieste kommune dêe ..."

"Dan valle w'er samen in! Maar doet â kousen uit en baad er deur, ik zal oe 'n hand geve!" "Watte! ikke dor deurgaan! Het water komt zeker tot on man knieë!" "Allez toe! wat is da' na' da'k oe knieschijf is zien!" "Noet of van zelêve ni!" en ze keek langsheen de beek of ze nergens wat smaller werd. "Allez toe, meske, zievert ni!" maande Pallieter.

"Bruur," kloeg Charlot, "er is gin botermelk oep de Waterschrans...." "Got er halen nor boerken Aap!... "Wa peisde wel," valt ze kwaad uit, "zoe'n dik mensch alleen, zoo ver me zoe'ne zware stoop, in zoo'n heette late gaan! Mor zadde ni beschomt?" "Willik meegaan?" vroeg Pallieter pinkend. "Kunde allien ni gaan?" "Om ginne woroem, meske!" "'k Zal 't ontijve!" zei Charlot.