Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Hij naderde, voelde dat de lauwheid van het bed en de gemengde reuken, die over de vele fleschjes van de tafel walmden, hem week maakten. Maar toen hij het gelaat van Vere zag, sprong zijn hart open van medelijden. Hij herkende Vere niet meer. Zij zei: Vrees niet en nader nog.... nóg.... Zij had de stem van een kind. Zij was klein geworden, zoo klein, zoo klein.
De lucht van alle kanten doorregen met vogelengetjirp, was vol aangename reuken, en de boomen op den Nethedijk stonden daar helder en vroolijk-klaterend als waren ze versch uit den grond gerezen.
„Alom schichten bliksems lichtend door de bosschages diamanten zien als vonkende oogen uit de aarde! hooge springbeken stralen uit de bronnen vreemde reuken waaien met ruischenden vleugelslag over het zijn de geesten der elementen, die de lelie huldigen en Anselmus’ geluk verkonden. Daar heft Anselmus het hoofd als door de glansstraling eener verheerlijking omstroomd. Zijn het blikken?
Het smakelijke groen, dat de malsche Mei zoo zot uit de boomen had geklopt, was open gevouwen en overdekte nu het aanschijn van de wereld. De beemden waren één bloem en de reuken van kruidnagel, lisch en peterselie wandelden ondereen bij nacht en dage door de lucht, 't Was om er bij in slaap te vallen lijk een slang door zoet muziek ...
De fabelkunde of /mythologie/ had haar anders niet geleerd dan dat de godin der liefde Venus heet en dat de kleine Cupido haar zoon is. Verder wist zij de Fransche benamingen van alle soorten van kleederen en stoffen, van alle haartooisels, van alle pommades, reuken en stanken, van alle pasteikens en bankettaartjes..... Zie, daarin bestond de geleerdheid van Siska.
En dan kwamen ze in den beemd tusschen de tallooze hooioppers die fijn begoten waren met maanlicht. Zij wandelden door de fijne reuken van het hooi, en hunne bijeen gedrukte lichamen waren één schaduw op het afgeschoren gers. De maan wandelde mee in een klein, vol beeksken. "Kom, lot ons wa neerzitte."
Och, 't was overal de geestdriftige openbersting van het schoonste leven. 't Was als niet voor menschen. En die reuken die een mensch zijn ziel vergrooten! Het was 't begin en 't einde van 't geluk. Pallieter zijn hert werd er zat van in zijn lijf. Hij ging eten en kwam terug met zijn doedelzak onder den arm; het was het speeltuig waarop hij 't liefst zijn ziel liet leven.
Ze bleven tot halfnegen in de zwoele alkoof, vol met de raadselachtige reuken, die mijnheer du Bessy gewillig voor den geur van goddelijke mirten hield. Dan kleedden zij zich om naar den schouwburg te gaan. Dat was geen klein werk.
"Och meske, zwijgt, 'k ben er ne voet mee gegroeid," zei Pallieter, en ging een zuiver hemd en een ander broek aandoen. De natuur scheen veertig dagen verjongd; alle mogelijke reuken stegen omhoog uit den natten grond, en alle boomen zongen. De hemel was weer rein en blauw gelijk een vergeet-mij-nietje en de zon deed alles nog nat van den regen blinken.
Er waren fijne reuken in het veld, en de geur van meloenen en appelen kwam uit het kamerken gewerkt. Een groote vrede overal, als na veel zwaren arbeid, en alsof nu een heilige rust gekomen was. Een late vogel lachte in de verre stilte. Op het dek lagen de twee mannen, zwijgend, hun pijp te smoren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek