Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 mei 2025
En dan kwamen ze in den beemd tusschen de tallooze hooioppers die fijn begoten waren met maanlicht. Zij wandelden door de fijne reuken van het hooi, en hunne bijeen gedrukte lichamen waren één schaduw op het afgeschoren gers. De maan wandelde mee in een klein, vol beeksken. "Kom, lot ons wa neerzitte."
Doch de Nethe lag er tusschen, ze liep op haar laagst; een beeksken tusschen gladde buiken glanzend slijk. Hij stroopte zijn broek boven de knieën, stak in elke broekzak een schoen en waadde door de lage rivier. Achter een groene vijvergracht, waarin oude boomen lagen neergeveld, rees de ouderwetsche schuur, met torentjes bezijds op.
Daar herkende Pallieter het wijf van Peterus, den ooievaar, die roerloos en aschgrijs in den avond, met zijn steltpooten in het water van een beeksken, nog te loeren stond naar visch. De geur der toeë bloemen dreef zachtekens over het gebogen gers.
Van uit de verten bleven de horens galmen, nu eens ver en dan weer dicht, al naar den gang der jacht. Hij zag schapen grazen, de zon scheen rood door hunne ooren, en streelde lijk vingeren in de dikke wol. Aan den boord van 't beeksken zat de bultige herder, alleen, heel alleen, lijk de kinderen, och arme, met de kaarten te spelen. "Zoe wind altij," zei Pallieter, "mor wind is tege mij!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek