Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Maar pas waren ze een boogscheut ver of er ging van de hoeve een luid geroep op. Pallieter en Marieke zagen om, en achter de haag en op den weg stonden al de genoodigden te roepen en te juichen; zij zwaaiden met armen en zakdoeken, en er stonden er op tafels en stoelen. Ze reden vlug door het stille dorp, en kwamen weer in het opene. "Altijd maar vooruit naar de Nethe!" riep Pallieter.

Zijn eerst gedachte was aan Marieke, die schoon en rustig in zijn arm sliep, wakker te kussen, maar een wittigheid sloeg hem plots in de oogen, hij zag naar 't open venster en zie! de tak van den notenboom die zich altijd zoo zwart tegen de lucht afteekende, was glinsterend wit van sneeuw. Pallieter liet een kreet. Hij wipte zich op zijn hukken. Heel de wereld was besneeuwd! God, o God!

Charlot bracht eerst nog een nieuwe vracht vruchten en Pallieters kornemuze, zijn harmonika, tabak, enz., en toen moest iedereen van het schip, want het water begon op te loopen, en Pallieter ging zich wasschen. Fransoo kwam omtrent dien tijd met een handdoekpak op den arm op den over-Nethedijk staan roepen om over te zetten, want hij ging mee met Pallieter naar Marieke.

Pallieter was door al dien eenvoud waaronder zoo'n groot geloof blonk, zóó geroerd dat er een krop van in zijn keel kwam. "Kom," zei hij, "we gon 't er oek achter." En het boerenvolk met Marieke voegde zich bij den stoet, en hij Pallieter, den Bruur, sloot de processie en droeg een brandend keersken. De ommegang ging zoo voort, en schitterde van ver door de boomstammen.

Zoo duurde de bladerendans, eentonig en onafgebroken tot de regen ze vastsloeg en verrotte. De boomen treurden lijk moeders om hun bladeren.... Onder het karrenkot stonden Marieke en Charlot met opgestroopte mouwen aan de dampende waschkuip, en Pallieter op de knieën gezeten, was aan het hout hakken.

Daarop Charlot terug aan de deur aan 't sakkeren tegen den sneeuwvent, want Pallieter had zich achter de regenwaterton verstoken, en Marieke was langs achter binnengeloopen. Grommend trok Charlot terug naar haar keuken.

Op de begijnenvest stond het boerenvolk, de oude en dikke begijnen en godshuismannekes, te gichelen en te lachen, en Charlot van uit de keukenvenster dat de tranen over haar gezicht liepen. Terwijl zij, al wandelend in den hof, den pastoor afwachtten, zette Pallieter, Charlot en Marieke onder de lommerte van den kastanjeboom een lange tafel van planken op schraagkens.

En de groote regenlekken tokten langzaam op de blaren en de merel haalde fluitend het laatste steeksken licht uit de lucht. Maar in de keuken viel het stil, en plots schoot het venster vol geel licht, en Charlot riep aan de deur: "Komt algijw binnen, het regent, en het eten is bena gereed!" Marieke trok haar hand uit die van Pallieter, stond op, en ging zonder iets te zeggen weg.

Na veel lawijd ging de deur open, en daar stond Marieke op heur bloote voeten, in een rood katonnetten kleedje en een witte zakneusdoek om den hals. "Och hoe schoon!" ontviel het van zijn lippen, en het was alsof er aan elken vinger een draad was, die hem naar Marieke trok.

Er werd geboden en afgeboden en eindelijk kreeg hij tegen ordentelijken prijs een halve beest. Als er de darmen waren uitgehaald, droeg hij het in de slede, en kreeg het de eereplaats tusschen Marieke en Charlot, en zoo reden ze dan verder door het witte land naar huis. Na den noen was het grijs uit de lucht en wierd de hemel bleekblauw met een verre slappe zon.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek