Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
In die dagen werd geen ijzer gesmeed. Maar het voorjaar kwam, en op de kantoren van de groothandelaars te Götaborg begon men op het ijzer van Ekeby te wachten. Men haalde de contracten voor den dag, die met den Majoor en de Majoorske gesloten waren en daarin stonden leveranties van vele honderden ponden genoemd. Maar wat gaven de kavaliers om de contracten van de Majoorske!
"In dit vervloekte jaar komt alles op ons, boeren, neer. God's hand drukt zwaar op ons. De winter zal hongersnood brengen. Wie is het dien Gods straf zoekt? Niet den predikant van Broby. Zijn gebeden rijzen nog op tot God. Wie kan het anders zijn dan deze kavaliers. Laat ons naar Ekeby gaan!" "Zij hebben de hoeve bedorven. Zij hebben de Majoorske op den weg laten zwerven als bedelares.
Want ge moet niet vergeten, dat de oude Majoorske door 't land ging met den bedelstaf en dat het niet in haar aard lag, bij 't uitvoeren van gewichtige plannen, rekening te houden met het gemak van vermoeide zondaars. En nu deed ze dat nog veel minder, omdat ze voornemens was dezen nacht de kavaliers van Ekeby te verdrijven.
De Majoorske blijft heen en weer loopen zonder op hen te letten. Zij moet een lange reis maken in die dagen. Zij kan aan niets anders denken, dan dat zij dertig mijl loopen moet, naar haar moeder, die daar, in de Elvedalsbosschen, op haar zit te wachten. Zij heeft geen tijd om te rusten; zij moet gaan. Zij is rusteloos en heeft het gevoel van voort te moeten. Haar moeder is al in de negentig.
Hij nam een paard en wagen, want hij was niet meer zoo jong en vlug ter been. En men zegt dat hij, als hij aan een bosch kwam uit zijn wagen ging en de groengekleede uit 't kreupelhout riep: "Boschvrouw! Boschvrouw! Ik ben het, Kevenhüller, kom dan toch." Maar ze kwam niet. Op deze reizen kwam hij ook naar Ekeby een paar jaar vóór dat de Majoorske verdreven werd.
Daar lag ze, zoo vredig, zoo mooi, dat alle omstanders diep bewogen waren. "Mijn lieve, oude Majoorske," zei Gösta toen; "zoo heb ik u vroeger nog eens gezien. Nu is Margaretha Celsing teruggekomen. Nu zal zij nooit meer wijken voor de Majoorske op Ekeby." Toen de kavaliers uit de smidse terugkwamen, werden zij ontvangen met het bericht, dat de Majoorske overleden was.
Alleen de bok is nog over; 't kussen is kapot van ouderdom. De oude kast is zoo hoog als een huis. Hou vast! Hou vast! Anders valt hij om! Hoera! hoera! 't Is kerstnacht op Ekeby! Achter de zijden gordijnen van 't groote ledikant slapen de Majoor en de Majoorske. Zij slapen en gelooven, dat ook in den kavaliersvleugel alles slaapt.
De molen is gauw klaar en de smidse al in vollen gang." Het waren de nood en de hartverscheurende gebeurtenissen, die hen allen veranderd hadden. Ach, dat zou wel niet lang duren; maar het was toch goed terug te komen in een land, waar de een den ander hielp en waar allen het goede wilden. De Majoorske voelde, dat zij de kavaliers vergiffenis kon schenken, en daar dankte zij God voor.
Maar wat wist hij daarvan? Hij voelde alleen, dat alles hem haten moest, omdat hij bloed vergoten had en anderen geschaad. In den tijd, dat de Majoorske van Ekeby verdreven werd, woonde hij alleen in zijn huisje. Zijn vrouw was dood en zijn zonen heengegaan. Maar op markttijden was toch zijn kamer vol gasten. Zwartharige, donkergekleurde landloopers kwamen daar binnen.
Van dien dag werd Gösta Berling kavalier op Ekeby. Twee keer beproefde hij vandaar weg te komen en van eigen werk te leven. Den eenen keer gaf de Majoorske hem een huis dicht bij Ekeby; hij betrok dit en probeerde te leven als arbeider. Een tijd lang ging dat goed, maar spoedig verveelde hem de eenzaamheid en 't dagelijksch sloven hij werd op nieuw kavalier.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek