Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Hij stond op en ging naar de Majoorske toe. "Wil je nu leven, Gösta Berling?" vroeg ze, met een stem door tranen gebroken. "Waarom wil je sterven? Je zoudt een uitstekend predikant geworden zijn; maar nooit was die Gösta Berling, dien je in den brandewijn verdronken hebt, zóó stralend van onschuld en reinheid, als die Margaretha Celsing, die ik in haat smoorde. Wil je leven?"
De Majoorske doet de deur open; maar nu heft kapitein Kristiaan het hoofd en zegt: "Hoe lang moet ik aan je voeten leggen, Margaretha Celsing? Wil je mij niet vergeven, zoodat ik op kan staan en voor je strijden?" De Majoorske strijdt een harden strijd met zichzelf; maar ze ziet, dat, als zij hem vergiffenis schenkt, hij opstaan zal en haar man aanvallen.
Hem zag Margaretha Celsing; hij was schoon, hij was een man en hij had haar lief. Maar hij was arm en zij kwamen overeen, dat zij op elkaar zouden wachten, "vijf jaar lang" zooals 't volksliedje zegt. "Toen er drie jaar voorbij waren", vervolgde de Majoorske, "kreeg zij een ander aanzoek.
Onze lieve Heer weet, hoe weinig leven er in me is! "Heb je gehoord dat ik eens de mooie Margaretha Celsing was? Dat is lang geleden; maar nog kan ik mijn oogen rood schreien over haar! Waarom moest Margaretha Celsing sterven en Margaretha Samzelius leven waarom moet de Majoorske van Ekeby leven? Kun jij me dat zeggen, Gösta Berling? "Weet je hoe Margaretha Celsing was?
O! daar ging een rondedans van vreugde om de oevers van 't meer Löfven. "Maar toen begonnen zij kwaad te spreken van Altringer en mij. Had Margaretha Celsing nog geleefd, dan zou haar dat zeker bedroefd gemaakt hebben, maar ik gaf er niet om. Toch begreep ik nog niet, dat het kwam omdat ik dood was, dat ik zoo ongevoelig was.
De ouderen, die haar als jong meisje gekend hadden, fluisterden tegen elkaar: "Dat is de Majoorske van Ekeby niet: dat is Margaretha Celsing, die teruggekomen is." De vreugde der kavaliers, omdat ze zoo goed, zoo vrij van alle wraakzucht teruggekomen was, ging, hoe groot die ook was, al spoedig over in smart, toen zij zagen hoe ziek hun weldoenster was.
"Ik ben dronken!" roept hij uit; "ik weet niet wat ik zeg; ik heb niets gezegd! Een hond en een slaaf niets anders ben ik veertig jaar lang voor haar geweest. Zij is Margaretha Celsing, die ik levenslang gediend heb. Ik zeg niets kwaads van haar. Hoe zou ik iets van de mooie Margaretha Celsing kunnen zeggen! Ik ben een hond, die haar deur bewaak, een slaaf, die haar lasten draag.
"Ik wist wel, dat u me te sterk waart en mij zoudt dwingen te leven." "Gösta Berling," zei ze plechtig, "ik heb om je gestreden als om mijzelf. Ik heb tot God gezegd: als er nog een greintje van Margaretha Celsing in me is, sta dan toe, dat ze te voorschijn komt en dien man belet heen te gaan en zichzelf te dooden. En Hij stond dat toe. En je hebt haar gezien, en daarom kon je niet heen gaan.
De groote stoomhamer begon zijn dreunend lied. "Hoor," zei Gösta Berling, "zóó klinkt de naam van Margaretha Celsing. Dat zijn niet de dwaasheden van dronken kavaliers. Dat is het zegelied van den arbeid, dat aangeheven wordt ter eere van een trouwe arbeidster.
Daar lag ze, zoo vredig, zoo mooi, dat alle omstanders diep bewogen waren. "Mijn lieve, oude Majoorske," zei Gösta toen; "zoo heb ik u vroeger nog eens gezien. Nu is Margaretha Celsing teruggekomen. Nu zal zij nooit meer wijken voor de Majoorske op Ekeby." Toen de kavaliers uit de smidse terugkwamen, werden zij ontvangen met het bericht, dat de Majoorske overleden was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek