Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 mei 2025
Hij kon er den top niet van zien. De deur was gesloten en het huis scheen onbewoond. Hij begreep, dat dit niet anders dan een Belvédère was, en dat hij daar geen warmte of eten zou vinden. Maar hij liep toch, zoo hard hij kon, naar de wilde ganzen terug. "Lieve Maarten," zei hij tegen den ganzerik, "neem me op je rug, en draag me naar den top van dien toren daar.
"Ja, dat wist ik wel, Moeder, en daarom heb ik 't zoo lang mogelijk verdragen; maar verleden Zondag, toen u uit was, vroeg hij mij hoeveel ik dacht, dat u in huur zoudt kunnen krijgen voor mijn kamers, als ik verhuisde." Juffrouw Kruse werd rood: "En dat zei Maarten tegen jou Peter?" "Ja, meent u, dat Mijnheer de kapelaan zich daarvoor geneert?"
Ze gingen heen, en een oogenblik later zag de jongen Vader aankomen met Maarten onder den eenen, en Donsje onder den anderen arm, en met Moeder in huis gaan. De ganzerik riep, zooals altijd, als hij in gevaar was: "Duimelot, Duimelot, help me!" hoewel hij niet weten kon, dat de jongen in zijn buurt was. Niels Holgersson hoorde hem wel, maar hij bleef achter de staldeur staan.
Daarom kwam het hem al dadelijk wat ongewoon en als iets uit de verkeerde wereld voor, dat twee academieburgers over aandeelen en winst zouden zitten praten. Maar Maarten Kruse nam de zaak heel verstandig op, toen hij maar eerst op het gewenschte onderwerp van gesprek gekomen was. En hij sprak er over met een kennis van zaken, die den professor ten hoogste verbaasde.
Maar toen hij zag, dat er werkelijk een witte gans was, die daar op het water lag, werd hij even boos als alle anderen. Hij blies van woede, stoof regelrecht op Maarten, den ganzerik, af, en rukte hem een paar veeren uit. "Ik zal je leeren, wilde gans, om hier zoo toegetakeld bij de zwanen te komen!" riep hij.
Toen zag hij, dat de ganzerik het nog erger had dan hij. Het dier lag nog op dezelfde plaats, waar hij was neergekomen, en het scheen, alsof hij stervende was. Zijn hals lag rechtuit op 't veld, zijn oogen waren gesloten, en zijn ademhaling was nog maar een flauw zuchten. "Lieve Maarten Ganzerik," zei de jongen, "probeer een slok water te nemen. Van hier naar het meer is 't maar twee stapjes."
Maar haar linkervleugel was uit het lid, en sleepte over den grond, zoodat die haar hinderde bij al haar bewegingen. "Je hoeft niet bang voor me te wezen," zei de jongen, en keek lang zoo boos niet, als hij van plan was te doen. "Ik ben Duimelot, de reiskameraad van Maarten, den ganzerik," ging hij voort, en hij wist niet, wat hij zeggen zou.
In weerwil van zijne sombere omgeving, groeide Maarten op tot een vroolijken, levenslustigen jongen met een schranderen bol. Op de school te Mansfeld had hij lezen, schrijven en rekenen geleerd, ook de Geloofsartikelen en de Tien Geboden, en zelfs al een beetje Latijn. En toen hij veertien jaar was, bracht zijn vader hem naar die Franciskanerschool te Maagdenburg.
"Vader, Moeder, hier ben ik! Kent u Donsje niet meer?" riep zij. Eerst konden de ouden niet goed begrijpen, wat zij zagen, maar toen herkenden zij hun dochter, en waren natuurlijk verbazend blij. Terwijl nu de wilde ganzen en Maarten, de ganzerik, en Donsje zelf zoo ijverig mogelijk kakelden om te vertellen, hoe Donsje gered was, kwamen Mooivleugel en Goudoogje aanvliegen.
"'t Is om Maarten, den ganzerik, te doen," dacht hij toen, "hij, die mijn beste vriend was, sinds ik hier voor 't laatst stond." En in dat oogenblik herinnerde hij zich alles, wat de ganzerik en hij hadden doorgemaakt, op bevroren meren en stormachtige zeeën en onder gevaarlijke roofdieren. Toen klopte zijn hart van dankbaarheid en liefde. En hij overwon zichzelf, en bonsde op de deur.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek