United States or Saint Vincent and the Grenadines ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik zou liever zien, dat hij dood was, dan dat ik er den heelen zomer aan zal moeten denken, dat Donsje een witten ganzerik gekregen heeft," zei Mooivleugel. De zusters bleven toch heel vriendelijk voor Donsje, en op den middag nam Goudoogje Donsje meê, opdat ze kennis zou maken met hem, met wien Goudoogje zou trouwen. "Hij is niet zoo mooi als dien jij krijgt," zei ze.

En zie je wel, dat ze een witten ganzerik bij zich hebben? Heb je ooit een mooier vogel gezien? Je zoudt hem bijna voor een zwaan houden." Goudoogje gaf haar zuster gelijk, en meende, dat het zeker zeer aanzienlijke vreemdelingen waren, die op het eiland waren gekomen. Maar plotseling viel zij zichzelf in de rede, en riep: "Zuster Mooivleugel, zuster Mooivleugel!

Niemand kan liever en zachter wezen dan de kleine grauwe gans, Donsje. Alle wilde ganzen hielden veel van haar, en de witte ganzerik zou voor haar door het vuur gaan. Als Donsje ergens om vroeg, kon zelfs Akka niet weigeren. Donsje had twee zusters: Mooivleugel en Goudoogje.

Ze wist haar woorden goed te kiezen, en maakte het arme Donsje bang. "Je meent niet, wat je zegt," zei het grauwe gansje. "Je wilt me alleen maar bang maken." "Ik zeg het om je eigen bestwil, Donsje," zei Goudoogje. "Ik kan me niets ergers voorstellen, dan je te zien wegvliegen met een zwarte zeeraaf. Maar ik zal je wat zeggen.

"Maar daarentegen weet je ook zeker, wie hij is." "Wat meen je, Goudoogje?" vroeg Donsje. Eerst wilde Goudoogje niet uitleggen, wat ze bedoelde, maar toen kwam het uit, dat Mooivleugel en zij wel eens zouden willen weten, of alles wel in orde was met dien witten ganzerik.

"Het ergste is, dat ze bij Vader en Moeder zal gaan babbelen en vertellen, dat wij zoo hard tegen haar aanvlogen, dat haar vleugel uit het lid ging," zei Goudoogje. "Je zult zien, dat wij van de rotsen hier worden weggejaagd." "We hebben niets dan ergernis te verwachten, nu dat mismaakte wicht terug gekomen is," zei Mooivleugel.

Wij hebben nog nooit een wilde gans met tamme ganzen zien vliegen, en wij zouden wel eens willen weten, of hij niet betooverd is." "Jelui zijn toch al heel dom," zei Donsje geërgerd. "Hij is immers een tamme gans." "Hij heeft iemand bij zich, die betooverd is," zei Goudoogje, "en dus kan het ook wel zijn, dat hij zelf betooverd is. Ben je niet bang, dat hij een zwarte zeeraaf is?"

Toen de wilde ganzen op de rots bij Stockholm aankwamen, waar Donsje's familie woonde, liepen Mooivleugel en Goudoogje te grazen op een klein groen plekje bij het strand, en kregen al gauw de vreemdelingen in het oog. "Kijk eens, zuster Goudoogje, wat komen daar prachtige, wilde ganzen op het eiland neer, zei Mooivleugel. "Ik heb zelden vogels gezien met zoo'n sierlijke houding.

"Maar ik heb den witten ganzerik al beloofd..." "Wat!" riep Mooivleugel. "Krijg jij dien mooien, witten ganzerik? Dat is toch..." Maar Goudoogje stootte haar hard aan, en ze zweeg. De twee slechte zusters hadden veel om over te praten dien heelen morgen. Ze waren heelemaal buiten zichzelf, dat Donsje zoo'n verloofde had, als de witte ganzerik.

"Vader, Moeder, hier ben ik! Kent u Donsje niet meer?" riep zij. Eerst konden de ouden niet goed begrijpen, wat zij zagen, maar toen herkenden zij hun dochter, en waren natuurlijk verbazend blij. Terwijl nu de wilde ganzen en Maarten, de ganzerik, en Donsje zelf zoo ijverig mogelijk kakelden om te vertellen, hoe Donsje gered was, kwamen Mooivleugel en Goudoogje aanvliegen.