Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


De duivel, die op de menschelijke ziel loert, weet, dat hij gehaat wordt als vijand der wereld, en hij moet meer listig zijn dan sterk, wil hij den schat van ongeloof en twijfel naar de hel mededragen. Zijn trawanten vindt ge daarom onder onschuldige dieren, welke hij onder betoovering brengt, waarvoor zij later dikwijls moeten boeten, of het menschen waren.

Als hij loert, ligt hij met den buik op den grond; om te rusten gaat hij niet zelden, evenals de Hond, ineengerold op een zijde of zelfs op den rug liggen; zeer dikwijls zit hij ook geheel op de wijze van de Honden op zijn achterkwartier en slaat den ruigen staart sierlijk om zijne voorpooten.

"Haar pakje was mooi, met bruine vlekken op witten grond; ze was minder hoog, maar langer dan een gewone kat en had zoowat hetzelfde gewicht. Overdag houdt deze wilde kat zich in holle boomen op en ze jaagt des nachts, vangt dan ratten en muizen, haalt nesten uit, loert op jonge vogels, jonge patrijzen en, zoo noodig, plundert ze de kippenhokken en bijt de hoenders dood.

Zij weten wel, dat hij weer verward wordt, omdat hij de praam onder zich voelt bewegen, maar onwillekeurig heffen zij de stangen nog niet op. En hij, die ziet, dat de beek op roof loert en dat er noodzakelijk een moet komen, om zich in haar muil te werpen, wijst waarschuwend naar den weg, alsof hij iemand komen ziet.

Vondel zegt het: Sluit voor Begeerte uw graegh gezicht; Zy loert, zy loert, om in te vaeren. Sluit d'oogen, vensters van het licht, Indien ghy wilt uw hart bewaeren. Dit gevaar geldt voor klein als groot. En daarom moet ook de vijfjarige Ot op zijn hoede zijn, als hij met Sientje suiker gaat koopen voor Moeder. Die suiker is zoo lekker, zoo verleidelijk lekker.

Een blikslager heeft den beker voor hem #mobiel# gemaakt, zoodat hij dien afzonderlijk in zijn broekzak verstoppen kan, want overal loert op hem het verderf, uit elke straat of steeg, van iederen hoek der gracht dreigt de sterke arm des gerechts en toch #moet# hij "voor das fraumensch ergens in abendbrot zoesammenblasen."

Joa toch, doar kump net Batjen langs 't hekke van den meister zînen hof hen en loert es of nog geen kameraods zut; zee daar he'j den dikken Bennad, daor gens kump Lulefken ok al andraven; doar kuj van op an, he hef zien grotmoder ok weer leelik veur den aap ehad, want zo vrog mag nooit het hoes oet. Henne zal no ok wal gauw kommen, den kan zoo lomp gauw etten. Daor he'j 'm al.

"De Steen des Doods staat in 't moeras Bij wintersneeuw en zomergloed; Het mos, dat hem bedekt, wordt grijs, Toch zwerft de demon daar nog rond." "Kil waait de wind, en boven het moeras Klinkt in het woud der uilen heesch gekras. En onder de chrysanthemums, beneden, Daar loert de vos, weergalmt van jakhals het geklaag, Als over het moeras het herfstlicht gaat omlaag." Naar B.H. Chamberlain.

Ach, de vrouw loert evenzeer op den ouden rijkaard als op den jongen pronker; de katten maken zoowel jacht op de muizen als op de vogels. Geen twee maanden geleden was dit juffertje nog zeer deugdzaam op haar vlieringkamertje, zij maakte koperen vetergaten in corsetten; hoe heet dat ook? Zij naaide, had een matras tot bed, woonde met een bloempot en was tevreden. Nu is zij bankierster.

"Ik geloof er trouwens ook niets van, dat hij er aan schuldig is. Maar 't is toch wonderlijk, dat de dief zoo lang met zijne diefstallen kan doorgaan, zonder betrapt te worden. Flipsen loert avond aan avond op hem, en hij is waarlijk toch niet voor de poes." "Neen, dat geloof ik ook!" zei Piet van Dril lachend. "Daar weten wij van mêe te praten, ?

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek