Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 oktober 2025
Juist toen hij hieromtrent zekerheid hoopte te erlangen, zag Livingstone zich gedwongen naar Oedsjidsji terug te keeren: eene lange en treurige reis, vol gevaren en ontberingen, en die hem met iederen stap verder verwijderde van het doel, dat hij bijna bereikt had.
Kort nadat hij de grenzen van Londa had overschreden, en nog voor hij het gebied van Cazembé had bereikt, was Livingstone eene groote rivier overgestoken, die men de Chambezi noemde. De gelijkheid van naam had hem aanvankelijk in den waan gebracht, dat hij den Zambèse voor zich had, en dat deze rivier dus in geene betrekking hoegenaamd stond met den Nijl, waarvan hij de bronnen opspoorde.
Ook dit zeer beknopte overzicht van Livingstone's laatste ontdekkingen zal eenigermate doen beseffen van hoe groot gewicht zij voor de wetenschap zijn. Livingstone houdt zich overtuigd dat die rivier, die, onder verschillende namen, van het eene meer naar het ander loopt, steeds hare richting noordwaarts nemende, de Boven-Nijl is.
"Souzi, de bediende van Livingstone," antwoordt hij lachende, zoodat zijne witte tanden mij tegen blinken. "Is de doctor hier?" "Ja, mijnheer." "Weet ge dat wel zeker?" "Ik heb hem zooeven verlaten." "Good morning sir," zegt nu eene andere stem. "Nog al een!" roep ik verbaasd uit. "Ja, mijnheer." "Uw naam?" "Ik heet Shoumah." "De vriend van Vouékotani, die met Livingstone vertrokken was?"
Nergens in Afrika verzekert Livingstone heb ik eene zoo dichte bevolking aangetroffen als langs de oevers van het Njassa-meer. In 't zuiden zagen wij eene bijna onafgebroken reeks van dorpen. Over 't geheel waren zij zeer beleefd en eischten van ons geene geschenken. Zij oefenen ook den landbouw op eene vrij groote schaal uit en telen rijst, mais, enz.
In de eerste plaats wenschte ik kennis te maken met den heer Kirk, den consul en diplomatieken vertegenwoordiger van Groot-Brittanje. Hij was de reisgezel van Livingstone geweest; en ik verbeeldde mij dat hij, meer dan iemand anders, de man was, tot wien ik mij te wenden had om eenige inlichtingen omtrent den beroemden reiziger, zijn vriend en landgenoot, te bekomen.
Daar ontmoetten wij eene kleine karavaan, die uit Oedsjidsji kwam, en ons belangrijke tijdingen bracht. "Een moussoungou is van Manyema gekomen. Een blanke? Ja. Hoe is hij gekleed? Zooals gij. Is hij jong? Neen, het is een oud man, met een grijzen baard. Is hij nog te Oedsjidsji? Geen acht dagen geleden hebben wij hem daar nog gezien. " Hoezee, dat was Livingstone!
In 1872 had men alle reden om te meenen dat het met den tocht van den Amerikaan Stanley, die ter opsporing van Livingstone naar de landstreek om de groote meren was uitgezonden, zeer hachelijk gesteld was. Luitenant Cameron bood aan hem op te zoeken. Het aanbod werd aangenomen.
Altijd door de eindelooze kronkelingen en wendingen van de Webb volgende, bereikte Livingstone den vierden graad zuiderbreedte, waar hij nog van een ander meer hoorde spreken, meer noordwaarts gelegen, en waarin de Webb uitliep. Ook had men hem gesproken van vier bronnen, waarvan de wateren zich deels in de Loeäloeba, dat wil zeggen de Webb, en deels in den Zambèse stortten.
Ik zond Bombay tot hen, om hun de nieuwstijdingen mede te deelen, waarbij zij rechtstreeksch belang hadden; ik beval dat mijne manschappen van het noodige zouden worden voorzien; toen riep ik Kaïf-Halek, een der soldaten van de karavaan van Livingstone, dien ik van Koeïhara had medegenomen, opdat hij zelf de depêches zou overgeven, die hem waren toevertrouwd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek