Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Hij vernam daar, dat de heer Tyndall er een paar dagen had doorgebracht, maar geene nieuwe poging had gewaagd. Vast besloten, het gevaarlijke avontuur te beproeven, begreep Whymper dat een enkele dag voor een dergelijken tocht te kort was. Hij klom dus, vergezeld van slechts één gids, in den namiddag tot aan den Col du Lion, en sloeg daar zijn tent op. De nacht was zeer koud.

Maar Bébert slurpt punch na punch en André lebbert kelkje uit na kelkje en ze zullen den Lion van avond wel niets doen; hij heeft zijn tapijtje niet eens gespreid, omdat het stortregenen zal. Hij zal niet eens zijn centjes verdienen kunnen.

Als je weêr goed vriend met me wilt worden, moet je van avond worstelen met den Lion. Ik? zegt André. En waarom? Om den Lion je te laten leggen. Wat??? roept André uit. Ik? Moet ik worstelen met den Lion, om ... Heb ik je goed begrepen?? Héel goed! zeg ik. Je bent een vlugge jongen. Tweemaal zeggen is niet noodig. Toch zal ik het doen: het tweemaal zeggen.

't Had dien nacht flink gewaaid, en 't woei nog hard. Wij waren in de Golfe du Lion, de beruchte Leeuwengolf. De Mistral, een storm uit het Noorden, met hooge zeeën, laat zich wakker gelden, al ontwikkelt zij op verre na niet al haar geduchte kracht.

Toch gaf hij den moed nog niet op: reeds den 9den Juli klom hij met zijn vriend Macdonald, Jean-Antoine Carrel en Pession, nogmaals naar den col du Lion. Het was heerlijk schoon weer. Volgens den raad vau Carrel, werd het bivouak voor den nacht opgeslagen aan den voet van den Schoorsteen, op de oostelijke zijde der berghelling, ter hoogte van 3825 el.

De avond is gevallen als ik weêr op de Place Garibaldi kom. Zie, de Lion heeft zijn tapijtje gespreid; hij heeft zelfs een verlichting van acetyleen, die een vreeslijk luchtje geeft. En hij staat, op zijn tapijtje, gewichten te heffen. De tors naakt, is hij verjeugdigd. Toch doet hij mij onweêrgeefbaren weemoed aan.

Wel, duc, wat woû je dan zeggen? zegt André. Bébert, zeg ik en wend mij tot den bruut; mag de duc jou ook wat zeggen? Vooruit er meê! zegt Bébert. Welnu dan; ik vind jullie twee beroerde jongens, als je dien armen Lion gaat plagen. En waarom? stuift Bébert op, als een orkaan en blaast, loenschende groen, in mijn gezicht. Waarom zouden wij dien Lion niet eens op zijn donder mogen geven?

In mijn rug hoor ik de meiden ons kritizeeren: een duc, die met twee lutteurs in den Rocher een borrel komt pakken, dat vinden ze eigenlijk gek, maar ze hebben eerbied, voor mij, omdat ik duc ben, en voor Bébert en André, omdat ze zoo geweldig sterk zijn. Nou, de duc is goed bewaakt! hoor ik de eene meid zeggen. En de andere: Beter, als dat hem de Lion zoû bewaken!

Ook heb ik de vrijheid genomen hier en daar te putten uit »De Worstelstrijd der Transvalers" van Ds. F. Lion Cachet, »Geschiedenis van Zuid-Afrika" van de Heer John Noble, en »The History of the Battles and Adventures in Southern Africa" van de Heer D. C. F. Moodie.

De regen stroomt niet meer, als de duc op de plaats arriveert. Hij ziet rond. ... Maar geen tapijtje, geen Lion zijn te zien. Zoo dat de duc, gerust gesteld in zijn teeder hart, de tram juist pakt, die hem naar zijn hertogelijk kwartier voert. Den volgenden dag, blauwe lucht, en zonnefeërie, na den storm. Dat wisselt zich af in Nice als met dekoratie na dekoratie.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek