Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


Maar Bébert slurpt punch na punch en André lebbert kelkje uit na kelkje en ze zullen den Lion van avond wel niets doen; hij heeft zijn tapijtje niet eens gespreid, omdat het stortregenen zal. Hij zal niet eens zijn centjes verdienen kunnen.

De avond is gevallen als ik weêr op de Place Garibaldi kom. Zie, de Lion heeft zijn tapijtje gespreid; hij heeft zelfs een verlichting van acetyleen, die een vreeslijk luchtje geeft. En hij staat, op zijn tapijtje, gewichten te heffen. De tors naakt, is hij verjeugdigd. Toch doet hij mij onweêrgeefbaren weemoed aan.

Ik heb mijn lebda, het tapijtje, uitgespreid; op den aschkleurigen grond maakt het een vierkant van rood; ik heb mijn muilen van geel leêr uitgetrokken en leg mij neer, zoodat de witte haïk er mooi op uitkomt evenals de feradja, waar de oranje kaftan doorheen schemert.

De regen stroomt niet meer, als de duc op de plaats arriveert. Hij ziet rond. ... Maar geen tapijtje, geen Lion zijn te zien. Zoo dat de duc, gerust gesteld in zijn teeder hart, de tram juist pakt, die hem naar zijn hertogelijk kwartier voert. Den volgenden dag, blauwe lucht, en zonnefeërie, na den storm. Dat wisselt zich af in Nice als met dekoratie na dekoratie.

Dat is toch niet oud ... Theofile, zeg ik, bijna smeekend. Oud, voor een worstelaar, meneer. Het gaat niet meer. De goeie tijden zijn voorbij. In een wedstrijd beteeken ik niets meer. De directie's willen me zelfs niet meer toelaten. Ik werk wat op mijn tapijtje. Ik hef wat gewichten. Maar het geeft niets meer. Ze kijken en lachen even, en geven een sou en gaan weg. Mijn vrouw ... is weg.

De Lion zal zijn tapijtje niet spreien, zegt Bébert, achter mijn rug, tegen André en ik zie ze wel knipoogen, en wantrouw vooral Bébert. In den Rocher de Cancale buigt de dikke waard ons te gemoet. Het lokaal is heel vol, nu het regent. In een hoek zitten visschers te kaarten.

In die immense klomp spieren, tusschen dien kolossalen rug en kolossale borst, klopt niet het goede hart van de meeste heel sterke mannen. Is de Lion terug gekeerd? vraag ik, een beetje angstig. Ja, zegt André; en van avond spreidt die al weêr zijn tapijtje op de Place Garibaldi en daagt die de heele wereld uit. We hebben het bij toeval gehoord, en we zijn van plan ons eens te amuzeeren.

De man, die het zwaard had ingeslikt, hield een appel omhoog. En het meisje schoot met de teenen, armen steeds gekruist en liggende, hoepelrond op den buik, den pijl af, in den appel. Er was bewonderend gejuich en applaus en ik, Charmides, zoon van Lyzias van Epidaurus, en die reisde in purper en parels, wierp enkele geldstukken op het tapijtje. Ach, Charmides! riep de zieke Aristomenes.

Fotis hoorde mij, lachte schamper en riep: Op drie dansmeiden van de straat! Maar eene van de danseressen kwam nader. Zij spreidde een tapijtje en legde er zich glimlachende voor-over op, de armen sierlijk gekruist. De fakkelvlam weêrspiegelde in de koperen munten, die bedekten haar voorhoofd en borst. Zij is de mooiste! riep ik. O wat is zij mooi en bevallig! En lenig!

Hoor den duc, hoor den duc! buldert Bébert en blageert door van dit en van dat. Kom, duc, we mogen wel eens een grapje hebben, met den Lion! zegt André. We zullen, eerst Bébert en dan ik, zijn défi aannemen, en hem éen voor éen netjes leggen op den grond, met beide schoudertjes op zijn tapijtje, zonder hem pijn te doen, heel voorzichtigjes weg.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek