Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


Niemand in de stad had bemerkt, welk een kostbaarheid ze had gekocht. De vrouwe van Stavoren nam een mes en knielde neder. Ze wachtte niet, en sneed met forsche rukken den kop af, en opende het lijf terzijde. Toen tastte ze diep in 't smeuïg vleesch haar vingers stieten tegen iets hards ze greep In haar hand hield ze een ring Ze duizelde. Het was de ring, dien ze in zee had geworpen...

«Past maar goed op, dat ge mij vasthoudtzei de stopnaald tegen de vingers, die haar voor den dag haalden. «Laat mij niet vallen! Als ik op den grond rol, dan vindt ge mij stellig niet meer terug, zoo fijn ben ik.» «Dat zal wel schikkenzeiden de vingers en pakten haar om het lijf beet.

En waarlijk, 't deed deugd, 't warmde heur lijf inwendig waar 't vocht voorbij liep en na eene stonde klaarden heur gedachten, ze was zoo verlegen en angstig niet meer om wat er komen zou: die "later" was in eenen nevel gedoken en, daar waren bij haar weten, nog geen menschen in hun huis doodgevonden of vergaan van honger, er moest dus enthoe hulpe komen?! En, hoe grooter nood hoe nader de beternis, na de grootste armoede keerden de dingen dikwijls beter dan ooit....

"Ja, dat zei de juffrouw ook, dat ik het waschgoed niet mocht laten liggen, en daarom ging ik het nog maar gauw eventjes halen. ik beef over mijn heele lijf van den schrik..." Flipsen ging zonder groeten heen. Het speet hem, dat hij zich ten tweeden male vergist had.

Eenige oogenblikken later was Tom in de ondiepe rivier verdwenen. Eer hij met het halve lijf onder water was, had hij reeds de helft van den weg afgelegd. Daar de stroom hem nu niet langer veroorloofde te waden, sloeg hij moedig armen en beenen uit, om de overschietende honderd el door te zwemmen.

De knaap zat schrijlings op hem, daar werd er aan zijn kleeren getrokken; hij keek op: Bellissima, de kleine, kaalgeschoren Bellissima blafte, als wilde zij zeggen: «Ziet ge wel? Ik ben er ook! Waarom zet ge u hier neerGeen vurige draak had den knaap zulk een schrik op het lijf kunnen jagen, als de kleine hond op deze plaats.

"Daarom" zoo luidde het verder "verklaren wij hem voor een verrader en een booswicht, voor onzen vijand en dien des lands. Wij vergunnen een ieder, hem aan lijf of goederen te beschadigen.

Van achteren leken de mannen allen, met hunne slappe hoedjes, lange soepjassen, korte kuitbroeken en lage schoenen, op groote en kleine pastoortjes, doch van voren bezien, was de kleeding verrassend leelijk. De lange soepjas was geheel met een breeden rooden rand omzoomd en hing los om het lijf.

"Vervloekt beulskind!" schreeuwde hij. "Hoe? gij zult in ons gezelschap komen drinken? Wat let mij, dat ik u op staanden voet hals en beenen breke? Maar gij zijt gelukkig, kerel, dat ik mijne handen aan uw lijf niet wil vuil maken, radbraker!"

Wy mogen, met een lijf, uit fijner stof geweven, Op d' adem onzer borst door lucht en ruimte zweven, En zwieren naar 't ons lust, verheven op den stroom Des Ethers, heemlen door, tot 's warelds buitenzoom En waar 't oneindig Niet de nooit beklimbre bogen Van 't levenvol Heelal met nevels houdt omtogen.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek