Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Ja zeker, zingen zal ik erbij, als je dat wilt. Wacht! een aardig lied, dat mij juist zooeven uit vroeger tijd te binnen viel. Zieje wel manlief, dat ik waarheid sprak toen ik je zei, dat ik hier in ons ruimer huis weer heel veel spelen en zingen zou?"
Dat lied is bestemd om te worden gezongen door krijgslieden die als mannen uit de slag komen; maar krijgslieden, die de vijand de hielen hebben getoond, past het te huilen als de jakhalzen, maar niet als leeuwen te brullen."
O! 't ruischen van het ranke riet! hoe dikwijls dikwijls zat ik niet nabij den stillen waterboord alleen en van geen mensch gestoord, en lonkte 't rimplend water na, en sloeg uw zwakke stafjes ga, en luisterde op het lieve lied, dat gij mij zongt, o ruischend riet!
En wij zouden hooghartig doen tegen dien Groote, die elk huis een zanger schonk, onsterfelijk, een levend lied met vreugde doorklinkend de dagen en dat de zoete ontroering de hunkerende harten inzingt.
Aan de omstandigheid, dat de handeling op Kerstnacht wordt voorgesteld, hebben wij het hemelsch lied te danken: O Kerstnacht schooner dan de dagen. Het is overbekend dat nog jaarlijks de Gijsbrecht ten tooneele wordt gevoerd.
Maar elke strofe bevat de geheele stemming, wier aroma zich als bloemengeur verbreidt. Het melodische lied is dus uiteraard welluidend en eenvoudig. Teeder als een zucht en toch weelderig van rythme en bloeiend van klank.
Eerst toen dacht ik aan Dr. Schaepman's lied, en kon het ook ten volle waardeeren. Maar de gids wachtte op afrekening en "nolens volens" moest ik uit het droomland terugkomen, betalen en vervolgens terugkeeren naar mijn hotel. We moesten den volgenden dag om 9 uur aan het gezantschapsgebouw zijn en daarom gingen we tijdig naar ons mandje.
Zoo zult ge het slechts kunnen waardeeren, dat ik nog de wilskracht bezat, kort achtereen, één middelsoort- en twee kleine aardappelen te jassen. Ook mijne vrienden namen nieuwe aardappelen ter hand, en, onder het werk zongen wij ... de Internationale. »Hou je bekke!« riep de sergeant. Toen hieven wij, schoon verschrikt, het altijd zoo aardige lied aan van: »Weet je al van kóóóóssie«
De duizend stroomen dragen uw heilig beeld Op hun gelaat; Alle bergen heffen hun hoofden tot u op Gelijk het stroomend getijde, Als wachtten zij op uw beslissend bevel.... Zie! hoe de zeeën, omgevend Japan, Haar zang van hongrigen tand, wolfachtig begeeren, verliezen, Gekust door de wiegelied zingende rust, Bij 't zien van uw schaduw, Als ware het in een droom van een lied.
In waarheid, waar aan een dans zulk een vermogen wordt toegeschreven, moet hij wel inderdaad nationaal zijn, in het volksleven wortelen, evenzeer als de erfelijke, traditioneele Turkenhaat, waarvan ook dit lied met zoo ruwe welsprekendheid getuigt. Reis naar de mijndistrikten van westelijk Zevenbergen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek