United States or Åland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Elders worden de hoorders opgewekt, onzer Vrouwe getijde en vigiliën voor de dooden te lezen; hoovaardij, hebzucht en afgunst te schuwen . Opmerkelijker dan dit stichtelijk karakter der sproken is, dat ook in de meeste boerden een zedelijke of didactische strekking niet te miskennen valt.

Aleveneens blijft deze jonge Vrouwe Bevroren zooals sneeuw die ligt in schaduw; Want evenmin ontdooit haar als een' steen Het zoet getijde dat verwarmt de heuvlen En weer hun wit verkeeren doet in groen, Naar het met bloemen hen bekleedt en kruid.

De duizend stroomen dragen uw heilig beeld Op hun gelaat; Alle bergen heffen hun hoofden tot u op Gelijk het stroomend getijde, Als wachtten zij op uw beslissend bevel.... Zie! hoe de zeeën, omgevend Japan, Haar zang van hongrigen tand, wolfachtig begeeren, verliezen, Gekust door de wiegelied zingende rust, Bij 't zien van uw schaduw, Als ware het in een droom van een lied.

Toen het proces der landvernieling gestaakt werd, toen de bevolking tot eenige rust kwam en de dijken werden aangelegd of versterkt, terwijl alleen enkele binnenwateren met de zee in betrekking bleven, voerde het vloedwater bij elk getijde nieuw slib aan, dat in die doodloopende wateren bezonk.

De gansche wereld lag verbeeld in zelfstandige figuren: het is een getijde van overrijpheid en uitbloeiing. De gedachte was al te afhankelijk geworden van de verbeelding; de visueele aanleg, den laatsten Middeleeuwen zoo bovenmate eigen, was oppermachtig geworden. Alle denkbaarheden waren plastisch en picturaal geworden.

De gasten waren verbaasd, toen zij de groote hoeveelheid schitterende juweelen, goud en zilver zagen, maar nog meer verbaasd waren zij, toen zij opkeken en zagen, dat de bruid het mooiste meisje uit geheel Japan was. "Ach! dat de witte golven, Die Ise's zee beroeren, Toch niets dan bloemen waren, Opdat ik ze kon plukken, Als gave voor mijn liefste." Het Getijde der terugkeerende Geesten.

Van de Maas dringt hier de vloed met elk getijde nog naar binnen, om bij eb weder af te stroomen, zoodat het water, hetwelk wij er zien, hoofdzakelijk Maaswater is. Tot Gouda is de IJsel eigenlijk een zijarm van de Maas, en soort van spuiboezem. In de eerste eeuwen onzer jaartelling was dit echter anders.

Zij kwamen terug in 't heerlijkste getijde van het gansche jaar, met de ontluikende blaadjes op de heesters, met het lente-geroep van den koekoek in de blauw-wazige verten, met de wegschietende zilverschichtjes van de visschen in het water, met de verkwikkende geuren van alles wat herleefde en bloeide, met de zachte weelde van de vette koeien in de malsche wei, waar zij zich als groote, zware bloemen langzaam in den zonneglans bewogen, terwijl de jolige koewachtertjes, ravottend, onder 't trosje hooge populieren, in wild gestoei hun lentevreugd uitjubelden.

Van zaai- en oogsttijd, van de snijders die buigen over het graan of de druivenlezers die zich pad banen door de wijngaarden, van het gras in den boomgaard dat wit is van den bloesemregen of overstrooid ligt met afgevallen ooft, daarvan weten wij niets en kunnen wij niets te weten komen. Voor ons bestaat er slechts éen getijde, het getijde der smart.

Hij had geen geld, geen beschermers, geen kennis, geen ervaring, hij stak vol romantische droomen en vage matelooze eerzuchtigheden, hij was een arme verdwaasde jongen, zonder wapens in den strijd om het bestaan. Maar de wereld waasde, vol avontuur, en de wind woei vrijheid. Het was vroeg-lente, het zoet getijde, dat alle dwaze droomen opengaan.