United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Wat schreeuwt daar zoo?" vroeg Oblonsky en richtte Lewins opmerkzaamheid op een lang gerekten, gedempten toon, die aan het gieren van een fijne kinderstem deed denken. "Dat kent ge niet? Wel dat is immers mijnheer Cuwaert .... "Maar nu niet meer gesproken! Hoor! daar komt er al een aangevlogen," riep Lewin luid en legde zijn geweer aan.

De priester, zich naar den lessenaar keerende, had moeite Kitty's kleinen ring aan het eerste lid van Lewins vinger te steken. "Ik vereenig u, Constantijn, dienstknecht van God, met Catharina, dienstmaagd van God," en hij herhaalde dezelfde formule, terwijl hij een grooten ring aan Kitty's kleinen, fijnen vinger liet glijden.

En als nu mij koffers reeds naar het spoor verzonden zijn?" riep hij buiten zich zelf uit. Toen de oude knecht Kosma op Lewins bevel al het goed van zijn meester ingepakt en naar de Tscherbatzky's gebracht had, vanwaar het met den spoortrein moest worden verzonden, had hij er niet aan gedacht een schoon overhemd ter zijde te leggen.

"De boomen? zou ik die tellen?" antwoordde Stipan lachend en hoopte Lewins slechte luim te verdrijven: "Kan het wel tellen, het grootste verstand De stralen der zon, aan den oever het zand...." "Nu, Rjäbinins groot verstand kan het. Geen handelaar koopt zonder te tellen, tenzij het hem present gegeven wordt, gelijk gij nu doet. Ik ken uw bosch.

Achter Kraak, in de schaduw der esschen, werd de statige verschijning van Stipan Arkadiewitsch zichtbaar. Hij kwam hen reeds hier tegen, zeer rood en verhit, met ontbloote borst, moeielijk gaande en met een vergenoegd lachje. "Nu? veel geschoten?" vroeg hij. "En gij?" was Lewins wedervraag. Hij behoefde niet te vragen: hij zag de boordevolle weitasch. Hij had veertien stuks geschoten.

"Ik heb de eer uw broeder te kennen," zei Grinewitsch en stak hem zijn hand met de lange nagels toe. Lewins gelaat betrok, koel drukte hij de hem toegestoken hand en wendde zich terstond tot Oblonsky.

Omringd van haar kinderen met natte hoofdjes en zelf met een doek om het hoofd gebonden, naderde Dolly haar huis, toen de koetsier zich omkeerde en zeide: "Daar komt een heer aan. Ik geloof, dat het de heer van Pokrowskaja is." Dolly zag naar buiten en was zeer verheugd, toen zij Lewins haar zoo welbekende gestalte met grijzen hoed en jas haar te gemoet zag komen.

"Nu, kom dan maar in mijn kabinet," zeide Stipan Arkadiewitsch, die Lewins licht geraakte, bloode eigenliefde kende, nam hem bij de hand, trok hem achter zich voort, alsof hij met hem tusschen twee dreigende gevaren doorlaveerde.

Maar dat was ook recht goed, want toen Stipan door de eetzaal ging, bemerkte hij dadelijk, dat de portwijn en sherry van Depré en niet van Lewé gehaald waren; hij gebood daarom den koetsier nog aanstonds naar Lewé te rijden. In de eetzaal ontmoette Lewin hem. "Kom ik te laat?" "Wanneer kom je niet te laat?" antwoordde Stipan en nam Lewins arm onder den zijnen. "Heb je groot gezelschap?

Lewins ijverzucht groeide aan. Hij zag zich reeds als bedrogen echtgenoot, wien de vrouw en haar minnaar slechts noodig hadden om hen de genoegens en gemakken des levens te verschaffen. Toch vroeg hij zijn gast vriendelijk en beleefd naar zijn jachtpartijen, zijn geweer, zijn laarzen en sprak met hem af morgen op de jacht te gaan.