Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 oktober 2025


»De akte is van den 31sten December 1583; boven aan leest men: »Door den Prins van Oranje, de Ridderschap, Edelen en Gedeputeerden van Holland, representerende de Staaten van 't Land, aan de stad Leijden verkogt het vroon tusschen Haarlem en Leijden, &c. &c. en zij begint aldus:"

»Uit oude stukken toont ons de spreker, dat aan Leijden het vroon van vele meertjes in oude tijden door de souvereinen dezer landen is geschonken en dat vervolgens titulo oneroso anderen door die stad zijn verkregen. Maar welk regt is verkregen?

Heeren! kan en moet over de bedoelde droogmaking niet beslissen, zonder voorafgaand bepaald overleg en medewerking der steden Haarlem en Leijden, zonder hierin het Hoogheemraadschap van Rhijnland, zonder bepaaldelijk ook de Staten der provincie gekend te hebben."

»Evenmin als men de voorafgaande belangen der stad Leijden heeft in acht genomen, evenmin heeft men het collegie van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland opgeroepen tot het geven van zijn advies, of verzocht zijne bedenkingen en raadgevingen in het midden te brengen.

»In het werk van den beroemden Frans van Mieris, in den jare 1770, door Mr. »Al deze wateren waren nu, onder den algemeenen naam van Vroonwateren, dat is te zeggen, vrij onbelaste wateren, bekend, en werden in den jare 1433 door Hertog Philips van Bourgondië in erfpacht aan de stad Leijden gegeven: zoo als te vinden is in het Groot Charterboek van van Mieris, IV deel, pag. 1017."

»Eene zwarigheid nog moet ik opnemen, die noch bij de commissie bovengemeld, waar de bezwaren der stad Leijden door de welwillendheid van Z. M. zijn ingezonden geweest, noch in de aanmerkingen der afdeelingen is geopperd, maar nu voor het eerst in de beraadslaging is opgekomen tegen de droogmaking van het Haarlemmermeer, en deze is: dat dit Meer een eigendom dier stad zoude zijn, en die stad niet gehoord zoude zijn in dezen."

Levendig herinner ik mij, uit de jaren toen ik als advokaat te Leijden werkzaam was, hoe ik de nijvere pachters in de Nieuwkoopsche droogmakerij voor de eigenaars der kavels heb moeten vervolgen, niet ter verkrijging van eenigen billijken interest der betaalde gelden, hieraan was niet te denken, maar tot bekoming van het noodige, om de polderlasten aan te zuiveren; vele fiksche boerenwoningen heb ik aldaar door eenen eigenaar zien stichten, bij wiens overlijden men, tegen aanzuivering der achterstallige polderlasten en de kosten des transports, woningen met de landerijen en al, bijna om niet konde bekomen."

Men leze de handvest, bij van Mieris pag. 699." »Op dezen voet, bij welken de vrije of vroonwateren tusschen Leijden en Haarlem nog geheel in eigendom aan den souverein verbleven, is de stad Leijden, voor 75 Wilhelmus schilden, jaarlijks te betalen, pachter geworden en gebleven, tot na de afzwering van Philips II en de vestiging van dezen Staat, door Willem den Eersten." »En wat is toen gebeurd?

De deerniswaardige bewoners van onze zeedorpen vooral, lijden bitter gebrek, en vergaan hier en daar bijna van honger, en ondertusschen twijfel ik niet, of men vervoert altijd nog de straatmest, asch enz. uit den Haag, Leijden, Haarlem, enz. naar Braband, in plaats van ze door die ongelukkigen te laten weghalen, om 'er de nabijgelegen duinen mede te bemesten, en 'er aardappelen, die 'er ongetwijfeld goed in groeijen, in te zetten.

"Bij Johannes Uitenbogaerdt heb ick gewoont eenighe jaren noch seer jongh zijnde, door de goede zorghe, die mijn ouders droegen ten einde ick in de vreze Gods zoude opwassen: Waarom zij mij tot Leijden bij Franciscum Junius ende in den Hage bij den Voorz. Uitenbogaerdt hebben besteld." Bij Junius woonde Grotius met Scriverius, Baudius en Daniël Heinsius.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek