Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 november 2025
TITUS. Verraders, weg! Waar is des keizers wacht? Verraad, mijn vorst! Lavinia wordt geroofd! SATURNINUS. Geroofd! door wien? BASSIANUS. Door hem, die stout en luid Haar opeischt, neemt, als zijn verloofde bruid. MUCIUS. Mijn broeders, helpt om haar van hier te voeren, En ik bewaak de deur hier met mijn zwaard. TITUS. Volg mij, mijn vorst, ik breng welras haar weer.
Dat Hecuba van Troje van kommer dol werd. Zoo wordt Hecuba ook in den Hamlet II. 2. 527. door een tooneelspeler voorgesteld; zie ook Cymbeline, IV. 2. 313. Ben ik geheel en gaarne tot uw dienst. Om zijn vroeger wegloopen weer goed te maken, is de knaap vleiend beleefd jegens Lavinia. In 't Engelsch: I will most willingly attend your ladyship. Magni enz.
Polyxena en Antigone, Dido en Medea, Ismene en Lavinia, en ten slotte Briseis, het is een hele vrouwengalerij hooggeboren trots, woest hartstochtelik, zacht onschuldig, koket wisselvallig welke die romans hun tijdgenoten voor zetten.
Toen wij hen aan het telegraafkantoor wilden betalen en wij een rijtuig aanriepen, om een tocht door de stad te maken, smeekten zij ons zóó hen met die taak te belasten, dat wij daartoe ten slotte maar besloten. Zij zouden ons nu eerst langs de zee en dan langs mooie punten, die wij hen hadden opgegeven, naar Mount Lavinia Hotel brengen, waar wij wilden lunchen en eenige uren vertoeven.
SATURNINUS. Voor al uw gunsten, Titus Andronicus, Ons heden bij de keizerskeus betoond, Wijd ik naar uw verdienste u dank, en wil Met daden uwe vriend'lijkheid beloonen; En, Titus, om, als eerste gunst, uw naam En hoogvereerd geslacht nu te verhoogen, Worde uw Lavinia mijne keizerin, Beheerscheres van Rome en van mijn hart, En huwe ik haar in 't heilig Pantheon.
MARCUS. Die arme man, zijn leed beheerscht hem zoo, Dat hij de schaduw voor het wezen neemt. TITUS. Komt, ruimt hier weg. Lavinia, ga met mij In uw vertrek; daar leze ik met u treur'ge Verhalen van 't gebeurde in de' ouden tijd. Kom, knaap, ga mede; uw oog is jong, en gij Moogt lezen, als het mijne neev'lig wordt. Rome. De tuin van Titus' huis.
Door overleg en list moet gij verwerven, Wat gij beoogt; en dit sta bij u vast, Dat, kunt gij 't niet, zooals gij wilt, bekomen, Gij 't met geweld, zooals gij 't kunt, erlangt. Geloof van mij: Lucretia was niet kuischer, Dan deez' Lavinia, Bassianus' liefde. Een korter weg dan talmend liefdesmachten Zij dus gevolgd, en ik vond u het pad.
TITUS. Kom met mij in mijn wapenzaal, daar rust ik U, Lucius, kostlijk toe, want gij, mijn knaap, Moet fluks aan beide zoons der keizerin Geschenken brengen, die ik zenden wil. Kom! vlug! Niet waar, gij wilt die boodschap brengen? JONGE LUCIUS. Grootvader, ja, mijn dolk in hunne borst. TITUS. Neen, knaap, niet zoo; ik leer u anders doen. Lavinia, kom!
LAVINIA. En nu gij wordt gestoord in uw vermaak, Moet gij, dit spreekt van zelf, mijn eed'len gade Om driestheid gispen! Lieve, gaan wij heen; Laat haar 't genot van haar raafkleur'gen boel; Dit donk're dal voldoet aan haar bedoeling. BASSIANUS. Den koning, mijnen broeder, doe ik 't kennen. LAVINIA. Juist; lang reeds was hij kenn'lijk door hun doen; Een vorst, zoo goed en toch zoo boos bedrogen!
Zij is een vrouw, en daarom wel te vragen; Zij is een vrouw, en daarom wel te winnen; Zij is Lavinia, dus beminnenswaard. Kom, man, meer water loopt den molen langs, Dan ooit de mool'naar weet; en 't is gemakk'lijk Van aangesneden brood een brok te stelen. Zij Bassianus ook des keizers broeder, Vulcanus' tooi heeft beet'ren zelfs gesierd. Ja, even goed als Saturninus zelf.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek