United States or Svalbard and Jan Mayen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een kleyne Cronyke en voorbereiding van de afkomst en het vergroten van de dorpen Graft en de Rijp, en van meer verscheiden notabele oude stukken en gebeurtenissen. »Het is," zoo als de Heer De Wind naar waarheid zegt, »eene Kronijk van al wat hij hoorde, vernam en deed; alles voorgedragen in eenen eenvoudigen, maar zeer naïven stijl, zoodat dit boekje zich met het grootste genoegen lezen laat."

In onze kronijk wordt niet vermeld, zoo als bij andere Schrijvers, dat omstreeks dezen tijd, onder de regering van Keizer Koenraad III, vele bewoners der tegenwoordige Nederlanden, op verzoek van den Graaf van Holstein, Adolf, na de verdrijving der Obodriten, eenige landstreken aan de Elve gingen bewonen, en hoezeer door deze woeste Wandalen weder aangevallen, met ongehoorde dapperheid tegen dezen streden, en eindelijk, door den stoutmoedigen Priester Gerlacus aangepord en voorgegaan, met behulp van 's Graven volk de volkomene overwinning behaalden .

Ofschoon ook deze Kronijk met de gewone sprookjes, fabelen en wonderen uit den ouden tijd is voorzien, bevat zij echter een beknopt verhaal van de meest belangrijke voorvallen uit de verschillende Friesche Geschiedschrijvers getrokken. Wie echter de Schrijvers of Opstellers zijn geweest is mij niet gebleken.

Dit verhaal schijnt van Oud-Duitsche geboorte te zijn . Eggerik Beninga beschrijft in zijne Oost-Friesche Kronijk den oorsprong der Friezen ook op deze wijze. Ten tijde dat Samuel regter over de kinderen Israels was, nadat de wereld 2860 jaren had gestaan, was er een koning van Assyrien, Diedictus genaamd, wiens gemalinne Albiona bij het volk in kwaad geruchte stond.

Hist. p. 55, zegt, dat volgens eene Hollandsche kronijk, Radboud geen zoon van Adgillus, maar van Diederik, omtrent den jare 300 Koning van Friesland, bewesten 't Flie, geweest zou zijn. Wij hebben echter die kronijk niet gevonden, en volgen liever het getuigenis van alle overige geschiedschrijvers. Bl. 42. Ao 695. In Friesland, Holland en Teisterband.

Onze Kronijk is er, mijns bedunkens, niet achter en geen wonder, want de Heer Beyma, in zijn Tractatus de Grietmannis geeft een aantal verschillende gevoelens op, en na dezen Schrijver zijn er nog meerdere te berde gebragt . Het meest aannemelijk gevoelen is, dat men den naam moet afleiden van het Oud-Friesche Greta, klagen en dus Greet- of Grietman degeen was, die aan de klagers regt verschafte.

Hamconius, Frisia, bl. 5 en 9, zegt op Firsiabones, dat Bone in 't oud Friesch Boer beteekende, en dus Frisiabones, Friesche Boeren zijn, waarvoor onze kronijk Plompaarts geeft. A. W. Schrieck, in Orig. rerum Celt. et Belg., verklaart het woord door Frisii separatim habitantes, Friezen die afgezonderd van hun eigenlijk land en landgenooten woonden.

In den jaare 1397. Ik houd het er voor dat dit moet zijn 1396. Onze kronijk echter verwart deze en andere veldtogten met elkander. Van dit ongelukkig gevecht vinden wij bij alle Schrijvers uitvoerige vermelding. Winsemius stelt het ook op 1397, tegen de aanteekeningen van Edo van Jonghama, Petrus van Thabor en Emmius aan.

Wij willen de gronden van den kundigen de Wind wel niet betwisten of wederleggen, als hier niet voegende, dan ik kan er evenwel nog niet toe komen, om met Emmius alles weg te redeneren; en zelfs naar aanleiding van bovengemeld argument, blijf ik beweren, dat er veel waarheid, hoe dan ook in fabelen gehuld, uit deze kronijk en andere dergelijke schriften is op te sporen, waarom wij met den geleerden Westendorp gereedelijk instemmen, dat er geene voldoende redenen bestaan, de geloofwaardigheid dier oude Schrijvers geheel te verwerpen.

Dan het goed krijgsgeluk diende hen niet zoo gunstig als onze kronijk vermeld; de dooi viel in, het eiland werd door de Romeinen omsingeld, de Friezen ingesloten, vermoord of gevangen, en nog dieper onder 't juk gebragt. Daarna is er met hen een verbond gesloten. Schot. Fr. Hist. p. 30. F. Sjoerds, Jaarb. I. 225 volgg. Bl. 24. Omtrent den jaare 312, enz.