Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
Hij kermde en kreunde zoo luid en aanhoudend, dat de muilezeldrijver daar eindelijk door wakker werd en hem met barsche woorden verzocht, zich stil te houden en niet andere menschen in hun slaap te storen.
Naraoe kreunde onder de wroeging en de verwijten die hij zichzelf deed. De woorden van het oude lied spraken de waarheid. Hij was de lafaard, en voor hem bleef er niets over dan te gaan vertellen wat er gebeurd was. Hij woog honderd en tien pond. Zijn haar was kroezig als van een neger, en hij was zwart. Hij was eigenaardig zwart. Hij was niet blauw-zwart of paars-zwart, maar pik-zwart.
Ik zal komen, beloofde Snepvangers en sukkelde alleen voort. Hij trok door stille straten, suffend en als geslagen. Vrees knaagde hem, vrees voor wat hij niet noemen dorst. Wat is het toch rap met een mensch gedaan, kreunde hij. Tegenspartelen baat niet, en niemand gaat gaarne.... De Generaal is dood, Mama.
Maar Gawein knielde neêr naast Mordret, die kreunende lag in het stof; hij trok hem voorzichtig het trensoen uit de wonde en legde er een talisman over, zoodat het bloed niet meer vloeide.... Gawein! kreunde Mordret. Ik bidde genade! Ik heb van mijne misdaden penitencië ontvangen, die mij te zwaar zal worden! Ik zal sterven, door uw hand.
»Waren het maar apen!» zei ik. »Dan konden wij ze naar Artis sturen en dan hadden wij er geen last aan. 't Is eene mooie geschiedenis: al ons goed is door- en doornat. Wat moeten we nu doen?» »En wat zal Mama wel zeggen,» kreunde Pieter, die niet zwemmen mocht. Wij hadden daar geen zorg over, want wij hadden permissie. »Al mijne kleeren zijn gezonken! Wat moet ik nu beginnen?»
Bertie kreunde, zich wentelend om en om, nógmaals zich dwingend tot het uitdichten van zachtere tafereelen en het werd nu als een modern tooneelspel: Eve, opmerkzaam gemaakt door hèm, Bertie, op Annie, de mooie jonge vrouw, de meidhuishoudster van White-Rose, Eve's jaloezie en de groote scène: Eve, Frank vindend in Annie's armen....
Op een zolderkamertje, in een houten huis der Wolvesteeg, dicht bij de Vrijdagsmarkt te Gent, zat eene jonge vrouw te zuchten en te weenen. Zij was mager als een geraamte en het kindje, dat op hare knieën lag, kreunde pijnlijk en met zwakke stem. Zijne handjes waren rimpelig als die eener oude vrouw, zijne gelaatskleur was blauw en koortsvuur gloeide in zijn wijdgeopende oogjes .
Stevig de vingers klemmend om de gekwetste plek der parachute liet-ie zich gaan, de oogen gesloten. De wind zoog als 'n blaasbalg in z'n neusgaten, builde z'n jas open, bolde z'n broekspijpen. Het ging eerst met stooten en rukken, dan maag-van-streek-makend snel. Niet zoo snel als z'n gedachten die de eeuwigheid doorstormden. Met 'n smak bonsde-die neer en kreunde van pijn.
O-o-oh! kreunde het steeds, als in weêrzin, door het Theater, door de staande, als bezeten starende toeschouwers heen. De regen stroomde recht neêr uit de zwarte en grauwe lucht. De donder rolde. Het weêrlichtte telkens.... A-a-ah!! riep de menigte. Het kruis richtte zich op in de knuisten der beulen.
In hare halve zwijmeling had zij niet gezien, hoe een lange dennetak den weg versperde, en de scherpe twijg had haar even het voorhoofd geschramd en zich in heur kapsel verward. Uit vrees zich nog meer te verwonden, hield zij zich achterover gebogen, het onbeweeglijke hoofd door heure haren als vastgestrengeld aan den tak.... Ai! kreunde zij steeds.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek