United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


De aarde, zeide hij, schenkt hare gaven naarmate men hare huid krabt, dat men daarin behoort te delven, te ploegen en te zaaijen, zoo men daarvan maaijen wil. Doch, zeide hij, niemand behoeft iets te doen voor een ander, zoo het niet met gemeene wil of uit liefde geschiedt.

Bewijzen muilezels, wien het jeukt, elkaar geen zeer gewichtigen dienst, wanneer de een den ander krabt ? Laat ik er nu maar niet van spreken, dat die vleierij een groot deel uitmaakt van die hooggeprezen welsprekendheid, een nog grooter van de geneeskunde en het grootste van de dichtkunst: kortom, dat door haar de geheele menschelijke samenleving verzoet en gekruid wordt.

Maar Doeske deed alsof ie 't niet hoorde. 't Was al over den tijd dat de jonge baas moest thuiskomen, dat wist hij zeker, en met het neusje schuins ter zij, even jankende, komt het voorpootje weer vooruit, en krabt hij opnieuw uit al zijn macht. "Foei, Mirza!... Zoek dan den baas!" roept Frau Remse, en legt op dat laatste een bijzondere klem.

Men krabt met een plat stokje een laag hete as ter dikte van een duim, gelijk op de grond uit, en spreidt hierop de droge mieliekorrels. Met het stokje roert men de mielies door de hete as. Door de as verhit, barst het omhulsel der meeste mieliekorrels met een knal uit elkander.

Zy is een geveinsde inhalige Feeks; en ik kan het nog niet in den kop krygen, door wat middel zy uwe zalige Moeder heeft weten te bewegen, om u, haar eenig, haar tedergelieft kind, by haar te betrouwen. En krabt zy die echter niet zo vrekkig naar zich, als of zy arm en gy haar wild vreemt waart.

In een plotselinge liefdesopwelling beurt ze poes van den stoel, die, zijn zonnekoestering verkiezende, het kind snoode krabt. Gaan er van het zusje hoogstens drie boezelaars per week in de wasch, Nan lukt het met veel moeite, ze tot zeven te beperken. "Maar kijk toch eerst uit," "denk toch eerst na," dit is schering en inslag. Ze ondervindt wel vaak de nadeelige gevolgen van haar verkeerd gedrag.

Ze zouden zeggen: de oude baljuw op het slot is gek geworden," en hij legde hem vertrouwelijk de hand op zijn schouder, "en zij zouden gelijk hebben, vrind Voss! Nu, wat dan?" De molenaar kijkt naar de punten zijner laarzen en krabt achter zijne ooren: "De waarheid is 't, mijnheer!" "Wel," vraagt de oude heer, en hij schudt den molenaar zoo'n beetje aan de schouders: "Waar drukt de schoen je dan?

Bij 't kiezen van de broedplaats geven zij steeds blijken van groote voorzichtigheid; door oude paren geschiedt dit echter zorgvuldiger dan door jonge. Als het koren reeds zoo hoog is opgeschoten, dat het broedende wijfje zich er in verbergen kan, krabt zij een ondiep kuiltje in den bodem, bekleedt dit soms met eenige droge stoppels, stengels en halmen en legt hierin twee, bij uitzondering ook wel drie, niet bijzonder groote, kort eivormige eieren; deze hebben een dikke, grofkorrelige glanslooze schaal, die op licht olijfkleurig groenen of dof grijsgroenen grond, donkerder gevlekt en gesprenkeld is. Zij nadert het nest steeds uiterst behoedzaam, sluipt er letterlijk heen, laat zich zoo weinig mogelijk zien en legt, zoodra zij iemand bespeurt, den hals, dien zij gedurende het broeden rechtop houdt, plat op den bodem. Als een vijand nadert, sluipt zij, zonder gezien te worden, door het koren weg; als een gevaar haar plotseling overvalt, vliegt zij omhoog, maar strijkt spoedig weer in 't koren neder en loopt dan verder. Na een bebroeding van 28

"'t Ergste wat de eene Christen van den ander kan zeggen!" "Erger dan tarantado en saragaté?" "Was 't dat maar! Daar hebben ze me dikwijls voor uitgescholden, en dat heeft me koud gelaten." "Och kom, 't zal toch niet erger zijn dan 'indio', zooals de alférez ons noemt." De man wiens zoontje karrevoerder zou worden, kijkt somberder, de ander krabt zich achter zijn oor en denkt na.

In een korenveld of tusschen het hooge steppengras krabt de hen een ondiep kuiltje, bekleedt het op gebrekkige wijze, en legt er een gering aantal eieren in; zonder hulp van haar gemaal bebroedt zij ze en hoedt de met een sierlijk donskleed bedekte, maar eenigszins plompe jongen; later komt het mannetje bij zijn gezin terug om voor de veiligheid van vrouw en kinderen te zorgen.