Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 oktober 2025


Toen André Kortenaer aldus redeneerde, moest het gelukkig toeval nog plaats hebben dat hem ja bijna het leven had gekost, doch uitgeloopen was op een verblijf van vier volle weken in Emma Visschers dagelijksche nabijheid.

"Een dokter in die stad heeft verklaard, dat hij hem 's morgens erg van streek had gevonden; en dat zal wel zoo geweest zijn. Hier op het dorp, anders, heeft nooit iemand kunnen bespeuren dat mijnheer Kortenaer maalde." "Woonde hij vroeger dan ook te Duinendaal, even als jufvrouw Visscher?"

Herinnert gij u?... Maar gij, die dagelijks zulke gesprekken voert, en, waar het op geestige en welsprekende aforismen aankomt, u de weelde moogt veroorloven een =enfant prodigue= te zijn..." "Nog eens, mijnheer Kortenaer, gij vergeet dat het voorwerp van uwen lof tegenover u zit. Hoe zou de kellner mij uitlagchen, indien hij de vlugt van uwe oden volgen kon!

Zulk een hals en zulke armen had hij nooit gehad. Werkelijk was de heer Kortenaer een klein en tenger man, met een zachten blos op een fijnbesneden en bijna lelieblank gelaat. Het eigenaardigst in zijn uiterlijk was, dat wanneer men hem in de verte zag aankomen, men gewaand zou hebben een man van hoogstens veertig jaren te zien naderen, terwijl hij er minstens zestig telde.

"Kortenaer beweert dat uw mengsel voor heeren al de goede eigenschappen bezit, die de dames aan hare sortie's toeschrijven." "Met uw verlof, Emma," schertste André, "ik heb alleen gezegd dat de zorg voor uwe gezondheid mij weinig voordeel aanbrengen zou, indien ik niet te gelijker tijd voor de mijne waakte." "Goed geantwoord!" riep Adriaan.

Op het grafmonument van Egbert Meeuwiszoon Kortenaer: »Voor den onvergelijkelijken held Egbert Meeuwisz. Kortenaer hebben de Edelmogende Heeren der Admiraliteit van de Maas dit gedenkteeken van heldendeugd en roemrijken dood gesticht«. Op het grafmonument van Witte Cornelisz. de With: »Aan de verdiensten en onsterfelijkheid van den Ridder Witte Corneliszoon de With«. Een ramp op de Maas.

"Mijnheer Kortenaer is te bescheiden," zeide freule Bertha, "om overluid te beweren dat jufvrouw Visscher hem niets weigeren kan." "Het is zeer edelmoedig van u, freule," antwoordde hij, "mij aldus uit de strikken mijner ondeugende nicht te redden. Doch ik geloof inderdaad niet, dat er reden bestaat om voor het mislukken van ons plan beducht te zijn.

"Wij hebben gisteren veel te vlugtig kennis gemaakt, lieve jufvrouw," was freule Bertha's thema, "en het doet mij regt veel genoegen eens rustig met u te kunnen praten. Het was niet meer dan natuurlijk, dat mijnheer Kortenaer u aanstonds met zich mede troonde naar Soekabrenti, en ik begrijp dat gij in de eerste plaats mevrouw Dijk wenschtet te ontmoeten.

"Mijnheer Kortenaer," antwoordde freule Bertha, wier gevoelig hart tegen dezen toon met kracht in opstand kwam, "indien gij tegenwoordig waart geweest bij het onderhoud dat ik een uur geleden met mevrouw Dijk gehad heb, zoudt gij op dit oogenblik niet tegenover mij zitten. Of heeft een regtvaardig God ook uw hart verstokt, even als dat van Lidewyde?

"Neen, mijnheer; mijn wensch is integendeel, dat gij ze mij onmiddelijk teruggeven zult. Althans, zoodra gij u met eigen oogen overtuigd zult hebben van uwe trouweloosheid. Foei, mijnheer Kortenaer, ik zou u niet in staat hebben geacht tot eene zoo laaghartige handelwijze!"

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek