Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Zulk een hals en zulke armen had hij nooit gehad. Werkelijk was de heer Kortenaer een klein en tenger man, met een zachten blos op een fijnbesneden en bijna lelieblank gelaat. Het eigenaardigst in zijn uiterlijk was, dat wanneer men hem in de verte zag aankomen, men gewaand zou hebben een man van hoogstens veertig jaren te zien naderen, terwijl hij er minstens zestig telde.

Nacht en dag scheen door elkaâr te spelen; Niet, als de roos der wang, met donzig lelieblank, Of 't git der oogen, met des levens flonkersprank Versmolten, maar als 't groen der gladgeschubde slangen In 't zilver zich verliest, met weemlend beurtvervangen: Als Segol, brandend van ontembren oorlogsgloed, Des uchtends traagheid door zijn voorspoên blozen doet.

Bevallig, rank en toch krachtvol is hare gestalte: en de gezondheidsblos op het lelieblank gelaat getuigt, dat wij hier niet te doen hebben met eene dier loome, smachtende, verwende juffers, die den halven morgen in 't bed verslapen, een groot gedeelte van den dag aan de kaptafel doorbrengen, en zoowel den zonnegloed als het minste tochtje vreezen: en evenmin met eene dier savantes, die, aan studeervertrek of salon gekluisterd, de kamerkleur verkrijgen als een onmisbaar gevolg van een zittend leven; maar wel met eene zoodanige, die noch lucht noch zonnestralen schuwt en zelfs voor geen lichaamsoefeningen terugdeinst.

Maar onafhankelijk van dit onuitwischbare zieleschoon had onze jonkvrouw met haar lelieblank teint, haar fijn blosje en hare donkerblauwe oogen, die wel niet meer van dartele schalkheid schitteren, maar toch hun liefelijken glans behouden hebben, zich nog zeer goed met tal van mededingsters kunnen meten, als zij naar den palm der schoonheid had willen streven, in plaats van dien achteloos voorbij te gaan.

Zoo lang zij dacht, dat haar mijn heer beminde, Was zij, zoo meen ik, even schoon als gij; Maar sinds zij niet meer in den spiegel ziet, En 't masker, dat de zonne weerde, wegwierp, Verkleurt de lucht de rozen van haar wangen, En rooft aan haar gelaat zijn lelieblank; En werd zij even bruin, als ik het ben. SILVIA. Hoe groot was zij? 162

Wanneer zij bij geval het hoofd ophief om eenen voorbijganger te mijden, bezag men haar met verrassing, als ware men verwonderd, zulke wezenstrekken onder dat ellendig kleedsel te vinden. Inderdaad, het arme meisje was zeer schoon; in hare blauwe oogen, alhoewel nu door de smart verduisterd, glom eene vonk van gevoel en verstand; hare wangen waren zuiver en haar voorhoofd lelieblank.

Inderdaad, de jonge ruiter, die tot het gevolg des gezantschaps behoorde, hield zijne oogen op een schoone jonkvrouw gevestigd, die aan de overzijde der straat op een balkon den voorbijtrekkenden stoet mede in oogenschouw nam: hare oogen moesten die des ruiters hebben ontmoet, want een licht blosje verfde haar lelieblank gelaat; en snel hare blikken naar een meer bejaarden ridder wendende, wuifde zij dezen met haar zakdoek vriendelijk toe.

Adelgonde, wier treffend lelieblank gelaat aller oogen tot zich trok, was naast den jonker Van Rodenberg gezeten, en schoon zij des jonkers laffe aardigheden slechts luttel beantwoordde, meenden toch velen dat deze jongelieden wel mettertijd een paar zouden worden.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek