Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
Als pendant van de graftombe van W. C. de With, vinden we links van het koor het monument van Egbert Meeuwisz. Kortenaer, die in 1665 bij Lowestoff tegen de Engelschen sneuvelde. Op de tombe ligt het beeld van den dapperen held in wit marmer uitgehouwen. Zijn hoofd rust op een gevlochten matras; den bevelhebbersstaf houdt hij in de handen geklemd.
Op uwe gezondheid, dokter, en dat gij voort moogt gaan eenig genoegen aan mij te beleven!" "Laat ons minder luid spreken, mijnheer Kortenaer," fluisterde de dokter. "Wij hebben wel geene geheimen te verhandelen, maar het zou niettemin kunnen gebeuren, dat personen, wien onze zaken niet aangaan, ons beluisterden. Gij houdt mij die opmerking ten goede, niet waar?
"Dat zal hij, lief kind, maar daar het nu nog geen donderdag is, zult gij eerst nog vier volle dagen uw hart kunnen ophalen aan elkanders bijzijn. Mijn persoon, dat weet gij, zal u daarbij niet in den weg staan. Ik neem morgen-ochtend vroeg de terugreis weder aan." "Daar protesteren wij tegen, mijnheer Kortenaer," riep Lydia met een lach.
Er was iets van dat gevoel in den blik dien de oude heer Kortenaer, wanneer hij het hoofd omwendde, liet rusten op het portret van Reinier; doch die blik was in zijnen weemoed tegelijk zoo zachtzinnig, dat niemand er aanstoot aan nemen kon. Het gesprek tusschen de twee vaders vlotte niet.
Nog een half uur, en die schaduwen, tot in het oneindige verlengd, zouden den gloed der zonnestralen ook op den versten afstand uitgedoofd en voor goed verdreven hebben. "Mijnheer Kortenaer treft het niet," zeide een jong meisje, dat Emma's zijde gekozen had en op eenigen afstand van de andere dames pratend naast haar voortwandelde.
"Geloof hem niet, beste vader. Hij spelt u wat op den mouw." "Maar, Emma," begon André. "Maar, André," begon Emma. "Kinderen," viel de oude heer Kortenaer hen in de rede, "laat ons aan den avond van dezen veelbewogen dag, zooals de couranten zich uitdrukken, niet in bespiegelingen vervallen, die een onrustigen nacht zouden geven.
Mij is het wel. Maar daar is de man in levendigen lijve!" "Wie? André Kortenaer?" "Wel neen? Zie maar eens uit."
"Kortenaer!" riep hij, toen André en Emma voor de derde of vierde maal op eenigen afstand hem voorbijgingen. "Kortenaer! Waarom versmaadt gij mijne goede gaven? Het is avond, mijn vriend, en jufvrouw Visscher moet het goedkeuren dat gij u naar den inwendigen mensch behoorlijk verwarmt." "Zeker keur ik dat goed," zeide Emma, André aanmoedigend om nader te treden.
Ja, ja, Isidoor, sommige vrouwen zijn vreemde zeeschepen, en prins Potemkin was een mooije jongen, zoo hoog en zoo breed als een tamboermajoor. Maar dat 's tot daaraan toe. Is die mijnheer Kortenaer nog bij jelui gelogeerd? Hij is een keer of wat bij den dokter komen praten, en de dokter is een keer of wat met hem uit rijden of uit wandelen geweest.
Mag ik u welkom heeten te M., mijnheer Kortenaer, en mij aanbevelen in uwe vriendschap?" "Ik bemerk," antwoordde André, "dat mijn neef niets te veel gezegd heeft, toen hij voorspelde dat dokter Ruardi mij met de meeste voorkomendheid bejegenen zou. Doch gij maakt mij verlegen, dokter.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek