United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


Had het in haar aard gelegen, dat hare weldaden niet zoo stil en geheim plaats hadden, het algemeene gevoelen had haar in haar leven reeds eene heilige gewaand. En eene schutsheilige scheen zij wel te wezen voor het huis van meester Egbert en een goede genius voor dezen. Helaas! waarom besefte hij zoo weinig het geluk, dat hij had kunnen genieten!

Egbert stond te klappertanden: toen zag hij den onbekenden man het hart van zijne vrouw openen en er iets uit nemen, dat het flauwe licht der eenige kaars verdoofde en het gansche vertrek verlichtte met een schitterenden glans. Het was een fonkelende diamant, zoo zuiver van water en zoo groot als de aarde nooit had voortgebracht.

Van twee personen, die beiden den zelfden naam droegen, Egbert Swedersz. b. v., maar waarvan de eene tot het luthersche, de andere tot het doopsgezinde kerkgenootschap behoorde, werd de eerste, ter onderscheiding, in het dageliksche leven Luteraan genoemd, de laatste Mennist. My zijn slechts voorgekomen, de reeds genoemde Luteraan en Mennist, met den afwykenden form Menist.

Dit gaf dikwijls aanleiding tot ernstige gesprekken tusschen de beide broeders en vaak moest meester Wouter zijn hoofd schudden en zeggen: Broeder! denk aan de woorden van onzen vader. Meester Egbert had eene jonge vrouw, die hem met hart en ziel beminde, die met zachtheid zijne gebreken zocht te temperen en verschoonde, en wier trots en roem het was, de kunst van Egbert te hooren bewonderen.

Maar hij scheen zelf weinig daaruit geleerd te hebben, want de groote fout van Egbert was, dat hij nooit tevreden was met zijn staat, dat hij altijd hooger op wilde, en dat hij altijd zijn geluk zocht elders dan het was want als hij bereikt had, wat hij begeerde, haakte hij weder naar iets anders.

Het was ook voor een krijgsman een lust om te zien, hoe alles er keurig en sterk uitzag, en menig ruiter, die voor de deur ophield om een schalm in zijn maliënkoker of een bult uit zijn stormkap te laten slaan, liep met genoegen de werkplaats rond. Hoe maakt meester Egbert het? vroeg de ruiter. Wouter antwoordde eerst niet, de glimlach verdween van zijn gul gelaat.

Met een spottenden lach liet de onbekende hem alleen. Egbert verdween, en niemand heeft ooit geweten, waar hij gebleven was. Zijne kinderen werden door meester Wouter verpleegd.

Evenals meester Egbert was deze man hij heette de heer Van Randenrode de wereld rond geweest in rustelooze omzwervingen, overal geluk, rijkdom en eer zoekend, terwijl hij het eerste zeker te huis had kunnen vinden en de beide laatste in zijne wilde ondernemingen versmeet.

Ondertusschen quam de Bisschop van Utrecht mede herwaards, om Egbert te ontzetten, hebbende by hem een machtig leger van uitgelezene ruiters en soldaaten, met veele Grooten tot hunne Bevelhebbers, tot omtrent Koeverden; doende het daar ter neêr slaan, en den Gouverneur Rudolf opentlyk voor een rebel verklaaren.

Zulke namen als »Harm Gerloffssoen gezegd Witkop" »Govert Claessen, dien men noemt Crombeen" »Egbert Wilminck genoemt de Stercke" komen dikwijls voor in oude geschriften.