United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hier op moest Egbert de stad verlaaten, maar verzamelde daar en tegen een groote macht van Friesen, waar mede hy de stad voort weêr belegerde; schietende zo een zwaar vuur in dezelve, datze voor 't grootste gedeelte in weinig tyd verbrande, en hy haar overwon.

Als pendant van de graftombe van W. C. de With, vinden we links van het koor het monument van Egbert Meeuwisz. Kortenaer, die in 1665 bij Lowestoff tegen de Engelschen sneuvelde. Op de tombe ligt het beeld van den dapperen held in wit marmer uitgehouwen. Zijn hoofd rust op een gevlochten matras; den bevelhebbersstaf houdt hij in de handen geklemd.

Op het grafmonument van Egbert Meeuwiszoon Kortenaer: »Voor den onvergelijkelijken held Egbert Meeuwisz. Kortenaer hebben de Edelmogende Heeren der Admiraliteit van de Maas dit gedenkteeken van heldendeugd en roemrijken dood gesticht«. Op het grafmonument van Witte Cornelisz. de With: »Aan de verdiensten en onsterfelijkheid van den Ridder Witte Corneliszoon de With«. Een ramp op de Maas.

En wat dien Koning van Engeland betreft, wy behoeven hier niet aan een Koning over dat gandsche Rijk te denken. Op het tijdstip, dat Boudewijn van Heusden Engeland bezocht zoû hebben, waren er nog maar weinige jaren verloopen, sedert Koning Egbert de Vorsten der Heptarchy onderworpen had, en enkelen hunner bleven waarschijnlijk levenslang hun tytel behouden.

Egbert verkreeg ook veel roem in zijn vak; maar welke kerk of convent ook kon bogen op een schoon gedreven of besneden stuk zilver of goud van zijne hand, geen was er, wel vijftig uren in den omtrek, dat een werk kon aanwijzen, zoo kunstig als de outergereedschappen van het Sint Agnieten-convent in de buurt en vooral als een uitstekend reliquiënkastje, dat hij pas daarvoor vervaardigd had.

In den jaare 690, als Egbert, Bisschop van Jork, daar door tot mededogentheid ontroerd wierd over de Friesen, heeft hy 12 geleerde mannen, uit verscheidene kloosters, byeen vergadert; waar onder Willebrord, en zyn neeve Switbert, de voornaamste waren: dewelke allen den Rhyn inkomende, zyn te Utrecht aangeland, en, wegens de vredelievende eenvoudigheid van die tyden, hunne goederen in 't gemeen gebruikende, hebben zy met een heiligen yver, tot het onderwyzen der onweetende of afgodische Friesen, van daar een aanvang gemaakt.

Dieper is dan ook de indruk der tombe van Egbert Meeuwsz. Kortenaer, die den 14en Juni 1665 in een zeeslag tegen de Engelschen sneuvelde. De held der Maas, verminkt aan oog en rechterhand, En echter 't oog van 't Roer, de Vuist van 't Vaderland, De groote Kortenaer, de schrik van 's vijands vloten, De ontsluiter van de Sont, ligt in dit graf besloten, aldus luidt het grafgedicht.

Prins Maurits en Graaf Willem daar binnen komende, wierden verwellekomt door den klokspeelder, speelende de wys van den 6den Psalm. Daar na wierd de Magistraat verandert, wordende daar tot eerste Burgemeesters aangestelt, Mello Conders, Joachim Alting, Harmen Koning en Egbert Alberda. Voorts wierd de St.

Maar Egbert, Heere van het slot Groenenberg, vermaande hen, van hun opzet te willen veranderen, doch te vergeefs: waar op hy aanstonds met zyn volk het slot belegerde, en zeer dapper aantaste; maar door deszelfs vastigheid niet kunnende vorderen, heeft hy zich te vreden moeten houden met de sterkte zeer naauw te besluiten; tot dat eindelyk de Bisschop, wederom gekomen zynde, hen met een troup soldaaten en krygstuig zodanig aantastede, dat zy zich by verdrag moesten overgeeven.

In den jaare 1227 braken de Groninger onlusten wederom op, tusschen Rudolf, Kastelein van Koeverden, en Egbert, Burggraaf van Groningen, over deszelfs Burggraafschap. Doch de Utrechtsche Bisschop, Otto van der Lip, quam met 'er haast herwaards en vereenigde hen.