Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juli 2025


Op de tombe zelf lezen we het bekende gedicht van Gerard Brandt: De Heldt der Maes, verminckt aen oog en rechterhandt En echter 't oog van 't roer, de vuyst van 't Vaderlandt De groote Kortenaer, de schrick van 's vijants vlooten D' ontsluyter van de Sondt, leyt in dit graf beslooten.

Het kan gebeuren dat ik nog niet thuis ben tegen dat mijnheer komt: in dat geval laat gij mijnheer in de rookkamer, en verzoekt hem een oogenblik te willen wachten. Vergeet niet, het noodige gereed te zetten. Mijnheers naam is Kortenaer; verder ben ik voor niemand thuis of te spreken."

Hij is eene volslagen nulliteit, en die hem liefhebben moeten wenschen dat hij hoe eer hoe beter in het huwelijk trede met zijne Duinendaalsche schoone. Misschien komt er dan nog iets van hem teregt." "Indien het over André Kortenaer is dat gij op die wijze spreekt, moet ik u zeggen dat gij hem kwalijk beloont. Hij is een bewonderaar van u en houdt u voor een genie.

Al dien tijd zou zij het kruis van zijne nagedachtenis moeten dragen en zouden de menschen haar elkander aanwijzen als de voormalige bruid van dien André Kortenaer, wiens vader en moeder zooveel verdriet beleefden van hunne zonen. Nogtans waren het geene tranen van berouw, die zijne oogen verduisterden en hem deden aanloopen tegen de meubelen regts en links.

"Kortenaer is het oud-vaderlandsch gevoelen toegedaan, dat de heeren zich tegen de avondlucht moeten wapenen door kruidenwijn te drinken en de dames door mantels om te slaan." "Adriaan belastert mij," zeide André, "doch hierin heeft hij gelijk, dat ik het zeer onvoorzigtig van u vind, op dit uur blootshoofds en zonder mantel in den tuin te wandelen.

"Voor de eer van ons Bois de Boulogne doet het mij genoegen dat gij de weddenschap verloren hebt, mijnheer Kortenaer," zeide freule Bertha, "en ik heb een veel te goeden dunk van u om het niet in u te prijzen dat gij in het gezelschap van mevrouw Dijk juist niet gehunkerd hebt naar het mijne.

"Het is goed dat Kortenaer u niet hoort," antwoordde Emma op vrolijken toon. "Hij is een warm vereerder van mijnheer Lefebvre en ik houd mij overtuigd dat hij naar diens toespraak met onverdeelde aandacht geluisterd heeft. Mijnheer Lefebvre, beweert hij, is een man vol nieuwe denkbeelden."

Toen Stephenson te G., gelijk zijne standplaats heette, plaats nam in den spoortrein, ontging het hem dat in het rijtuig der eerste klasse, waaraan het zijne onmiddelijk voorafging, twee heeren gezeten waren, waarvan de een André Kortenaer was en de ander voor de lezers van dit verhaal nog een vreemdeling is.

Mag ik van uwe goedheid iets zeer huiselijks vergen, mijnheer Kortenaer?" "Gaarne, freule." "Trek dan even voor mij aan de schel. Gij vindt het immers goed, Lidewyde, dat ik Floris licht laat brengen? Mijne oogen weigeren mij de dienst. Of hebt gij haast, en mag uw rijtuig niet langer wachten?"

De oude heer heeft alleen gezegd: Wij gaan met jufvrouw Emma naar het zuiden." "Arme mijnheer Kortenaer!" zuchtte de aanstaande bruid. "Dat is een waar woord, jufvrouw. Indien mijnheer André was blijven leven, zou jufvrouw Emma een goed man aan hem gehad hebben. En een knap man ook. Heeren, die er verstand van hebben, heb ik hooren zeggen dat nog niemand een beter brug gebouwd heeft dan de onze.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek